Meneer wil zelfstandig Nederland verlaten. Hij
heeft toegang tot België waar zijn Nederlandse vrouw is gaan wonen. Hij is in
het bezit van een geldig grensoverschrijdingsdocument: paspoort. Zijn vrouw kan haar huurcontract en verblijfsadres aantonen. Idealiter heeft zijn vrouw er ook al een baan, een abonnement op de bieb, een huisarts, tandarts en zich vooral ingeschreven bij de gemeente en houdt ze alle aankopen van boodschappen en benzine bij.
Haar uitgeprocedeerde man - maar hetzelfde geldt voor ieder andere niet-EU echtgenoot - mag bij haar in België gaan wonen en daar een verblijfskaart vragen.
Zijn toegang tot België wordt gewaarborgd voor een termijn van korter dan drie maanden als toerist en als zijn vrouw gebruik maakt van haar recht op vrij verkeer als werknemer, student of economisch daar niet actieve met geld ook voor langer dan drie maanden. Dit alles op basis van Richtlijn 2004/38/EU.
Artikel 6
Verblijfsrecht voor maximaal drie maanden
1. Burgers van de Unie hebben het recht gedurende maximaal drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven zonder andere voorwaarden of formaliteiten dan de verplichting in het bezit te zijn van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort.
2. Lid 1 is eveneens van toepassing ten aanzien van familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten en die de burger van de Unie begeleiden of zich bij hem voegen, en in het bezit zijn van een geldig paspoort.
Artikel 7
Verblijfsrecht voor meer dan drie maanden
1. Iedere burger van de Unie heeft het recht gedurende meer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven:
a) |
indien hij in het gastland werknemer of zelfstandige is, |
b) |
indien hij voor zichzelf en voor zijn familieleden over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij tijdens hun verblijf ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het gastland, en over een verzekering beschikt die de ziektekosten in het gastland volledig dekt, of |
c) |
|
d) |
indien hij een familielid is van een burger van de Unie die voldoet aan de voorwaarden onder a), b) of c) en hij deze burger begeleidt of zich bij hem voegt. |
2. Het verblijfsrecht van lid 1 strekt zich uit tot familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, en die de burger van de Unie begeleiden of zich in het gastland bij hem voegen, en voldoen aan de voorwaarden onder a), b) of c).
3. Voor de toepassing van lid 1, onder a), behoudt een burger van de Unie die niet langer werknemer of zelfstandige is, in de volgende gevallen zijn status van werknemer of zelfstandige:
a) |
hij is als gevolg van ziekte of ongeval tijdelijk arbeidsongeschikt; |
b) |
hij bevindt zich, na ten minste één jaar te hebben gewerkt, in naar behoren vastgestelde onvrijwillige werkloosheid en heeft zich als werkzoekende bij de bevoegde dienst voor arbeidsvoorziening ingeschreven; |
c) |
hij bevindt zich in een toestand van naar behoren vastgestelde onvrijwillige werkloosheid na afloop van een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor minder dan één jaar of hij is in de eerste twaalf maanden onvrijwillig werkloos geworden en heeft zich als werkzoekende bij de bevoegde dienst voor arbeidsvoorziening ingeschreven. In dit geval blijft de status van werknemer ten minste zes maanden behouden; |
d) |
hij start met een beroepsopleiding. Behalve in geval van onvrijwillige werkloosheid is voor het behoud van de status van werknemer in dit geval een verband vereist tussen de voorafgaande beroepsactiviteit en deze opleiding. |
4. In afwijking van lid 1, onder d), en lid 2, geldt het verblijfsrecht als familielid van een burger van de Unie die valt onder lid 1, letter c), alleen voor de echtgenoot, de geregistreerde partner in de zin van artikel 2, lid 2, onder b), en kinderen die ten laste komen. Artikel 3, lid 2, is van toepassing op rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn die ten laste komen van de burger van de Unie en op die van zijn echtgenoot of geregistreerde partner.
Artikel 8
Administratieve formaliteiten voor burgers van de Unie
1. Onverminderd artikel 5, lid 5, kan het gastland voor verblijven van meer dan drie maanden burgers van de Unie de verplichting opleggen om zich bij de bevoegde autoriteiten te laten inschrijven.
2. De voor de inschrijving gestelde termijn mag niet korter zijn dan drie maanden te rekenen vanaf de datum van binnenkomst. Er wordt onmiddellijk een verklaring van inschrijving afgegeven, waarin naam en adres van de ingeschreven persoon en de datum van inschrijving worden vermeld. Niet-naleving van de verplichting tot inschrijving kan worden bestraft met evenredige en niet-discriminerende sancties.
3. Voor de afgifte van de verklaring van inschrijving kunnen de lidstaten slechts verlangen:
— |
ten aanzien van een burger van de Unie die valt onder artikel 7, lid 1, onder a), dat hij een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort overlegt alsmede een verklaring van indienstneming of tewerkstelling, dan wel bewijs dat hij zelfstandige is. |
— |
ten aanzien van een burger van de Unie die valt onder artikel 7, lid 1, onder b), dat hij een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort overlegt en bewijst dat hij aan die bepaling voldoet; |
— |
ten aanzien van een burger van de Unie die valt onder artikel 7, lid 1, onder c), dat hij een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort overlegt, alsmede een bewijs dat hij aan een erkende instelling is ingeschreven, een bewijs dat hij beschikt over een ziektekostenverzekering voor alle risico's, alsmede de in artikel 7, lid 1, onder c), bedoelde verklaring of daaraan gelijkwaardige bewijsmiddelen. De lidstaten mogen niet verlangen dat deze verklaring een specifiek bedrag van bestaansmiddelen vermeldt. |
4. De lidstaten mogen niet het bedrag van de bestaansmiddelen vaststellen dat zij als toereikend beschouwen, maar moeten rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. Dit bedrag mag in geen geval hoger liggen dan het minimumbedrag waaronder onderdanen van het gastland in aanmerking komen voor sociale bijstand, of, indien dit criterium niet voorhanden is, dan het minimale socialezekerheidspensioen dat het gastland uitkeert.
5. Voor de afgifte van de verklaring van inschrijving aan familieleden van een burger van de Unie die zelf burger van de Unie zijn kunnen de lidstaten overlegging van de volgende documenten verlangen:
a) |
een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort; |
b) |
een document waaruit de verwantschap of het bestaan van een geregistreerd partnerschap blijkt; |
c) |
indien van toepassing, een verklaring van inschrijving die betrekking heeft op de burger van de Unie die zij begeleiden of bij wie zij zich voegen; |
d) |
in de gevallen van artikel 2, lid 2, onder c) en d), stukken ter staving dat aan de in deze bepalingen bedoelde voorwaarden is voldaan; |
e) |
in de gevallen van artikel 3, lid 2, onder a), een door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong of het land van waaruit zij binnenkomen afgegeven document waaruit blijkt dat zij ten laste zijn van de burger van de Unie, of bij hem inwonen, of vanwege ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging door de burger van de Unie strikt behoeven; |
f) |
in de gevallen van artikel 3, lid 2, onder b), een bewijs van de duurzame relatie met de burger van de Unie. |
Artikel 9
Administratieve formaliteiten voor familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten
1. Indien de duur van het voorgenomen verblijf van de familieleden van een burger van de Unie die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten langer is dan drie maanden, verstrekken de lidstaten hun een verblijfskaart.
2. De termijn voor de indiening van het verzoek om een verblijfskaart mag niet minder bedragen dan drie maanden te rekenen vanaf de datum van binnenkomst.
3. Niet-naleving van de verplichting om een verblijfskaart aan te vragen kan worden bestraft met evenredige en niet-discriminerende evenredige sancties.
Meneer heeft een declaratoir recht op verblijf in België. Als iemand aangeeft zelf te kunnen en willen vertrekken dan vervalt de rechtmatigheid aan de bewaring.
Zie de Vreemdelingenwet:
Artikel 59
- 3 Bewaring van een vreemdeling blijft achterwege indien en wordt beëindigd zodra hij te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook gelegenheid bestaat.
Zie bijvoorbeeld de volgende uitspraken:
-
ECLI:NL:RBDHA:2013:19642
Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 10-10-2013
Datum publicatie 29-10-2014
Zaaknummer 13/25587 en 13/25642
Nu eiseres een vliegticket heeft geboekt voor 24 september 2013 en namens haar op 3 en 20 september 2013 contact met verweerder is opgenomen over haar vertrek en het door verweerder ingenomen paspoort, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de intentie van eiseres om op 24 september 2013 zelfstandig uit Nederland te vertrekken.
Verweerder is het ingenomen paspoort van eiseres kwijtgeraakt. Niet is gebleken dat verweerder op of kort na 3 september 2013 actief op zoek is gegaan naar het paspoort of dat hij eiseres in kennis heeft gesteld dat het niet meer is gevonden opdat eiseres een noodpaspoort kon aanvragen. Op 20 september 2013 hield verweerder nog steeds de mogelijkheid open dat het paspoort zou worden teruggevonden en dat eiseres op 24 september 2013 kon vertrekken. Dat eiseres de berichten van verweerder heeft afgewacht en niet zelf een nieuw paspoort heeft aangevraagd, acht de rechtbank niet onbegrijpelijk.
Onder deze omstandigheden had het uit een oogpunt van zorgvuldigheid op de weg van verweerder gelegen om afspraken met eiseres te maken over zelfstandig vertrek op een andere datum, hetzij door tussenkomst van [de man], hetzij met eiseres na haar staandehouding op 1 oktober 2013. In plaats daarvan heeft verweerder eiseres in vreemdelingenbewaring gesteld. In aanmerking genomen dat eiseres door toedoen van verweerder haar voorgenomen zelfstandig vertrek op 24 september 2013 niet heeft kunnen realiseren, acht de rechtbank de inbewaringstelling van eiseres onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig.
ECLI:NL:RVS:2009:BJ4395
Instantie Raad van StateDatum uitspraak 24-07-2009
Datum publicatie 03-08-2009
Zaaknummer 200903992/1/V3Vreemdelingenbewaring / Richtlijn 2004/38/EG / gelegenheid Nederland te verlaten / verklaring geloofwaardig / bewaring onrechtmatig
Uit de hiervoor onder 2.2. vermelde bepalingen van de Richtlijn, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat de echtgenoot een recht van toegang tot en verblijf gedurende maximaal drie maanden in België heeft en dat de vreemdeling, mits in het bezit van een geldig paspoort, het recht heeft hem daarbij te begeleiden of zich bij hem te voegen. Dat geen sprake is van de situatie dat echtgenoot en de vreemdeling, na legaal verblijf in een andere lidstaat van de EU, naar Nederland zijn teruggekeerd, is voor dit recht van de echtgenoot en de vreemdeling niet relevant.
Voorts heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in punt 61 van het arrest van 25 juli 2002 in zaak C-459/99 (MRAX, Jurispr. 2002, blz. I-6660; JV 2002/291), voor zover thans van belang, overwogen dat, indien een onderdaan van een derde land het bewijs kan leveren van de gezinsband en dus ook van zijn rechten ingevolge de communautaire rechtsorde, het ontbreken van een visum geen afbreuk kan doen aan deze rechten en zeker zijn terugwijzing aan de grens niet kan rechtvaardigen.
Hieruit volgt, anders dan de staatssecretaris betoogt, dat het ontbreken van een visum niet betekent dat de toelating van de vreemdeling tot België niet gewaarborgd is. Aldus heeft de rechtbank, onder verwijzing naar de Richtlijn, terecht overwogen dat voor de vreemdeling de gelegenheid bestond Nederland te verlaten.
In zoverre faalt de grief.
Dat de vreemdeling zich in het verleden niet heeft gehouden aan de op haar rustende vertrekplicht en geen gebruik heeft gemaakt van de haar aangeboden vertrekregeling, is op zichzelf geen grond om de verklaring van de vreemdeling dat zij thans naar België wenst te vertrekken niet voor waar te aanvaarden. De op haar rustende vertrekplicht en de haar aangeboden vertrekregeling waren op terugkeer naar Suriname gericht.
Op 15 mei 2009, de dag van de inbewaringstelling, heeft de vreemdeling te kennen geven dat zij samen met haar echtgenoot naar België wenst te vertrekken om zich aldaar te vestigen en dat haar toelating tot dat land is gewaarborgd. Tijdens de behandeling ter zitting bij de rechtbank op 25 mei 2009 is dit voornemen aan de orde gekomen en heeft de vreemdeling, onder verwijzing naar een brief van 29 april 2009 die de echtgenoot op die datum naar de gemachtigde van de vreemdeling heeft verzonden, de adresgegevens overgelegd waar zij in België zal gaan wonen.
In het licht daarvan en nu door de staatssecretaris geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de door de vreemdeling afgelegde verklaring Nederland te willen verlaten, is de rechtbank terecht tot het oordeel gekomen dat staatssecretaris die verklaring voor waar had moeten aanvaarden. Dat de vreemdeling de gronden die aan de maatregel ten grondslag zijn gelegd niet heeft bestreden, is, anders dan de staatssecretaris betoogt, in dit kader niet relevant.
De staatssecretaris klaagt evenwel terecht dat ten tijde van het opleggen van de maatregel nog geen grond bestond om toepassing te geven aan artikel 59, derde lid, van de Vw 2000. De vreemdeling heeft de enkele verklaring dat zij en haar echtgenoot naar België wensen te vertrekken eerst bij de rechtbank geconcretiseerd, zodat de rechtbank tot het oordeel kon komen dat deze voor waar moet worden aanvaard. Daarom is de maatregel van bewaring met ingang van 26 mei 2009, de datum van de aangevallen uitspraak, onrechtmatig geworden. De rechtbank heeft derhalve ten onrechte overwogen dat de maatregel van meet af aan onrechtmatig is geweest.
In zoverre slaagt de grief.
U ziet dat hier de Raad van State als hoogste rechtssprekende instantie in een vergelijkbare zaak aangeeft dat de bewaring onrechtmatig wordt zodra iemand aangeeft gebruik te maken van Richtlijn 2004/38.
Maar VOORKOM die bewaring. Vertrek in je vertrektermijn naar dat andere EU land met je Nederlandse vrouw of Nederlandse man. Regel alles goed. Na drie maanden zou je terug naar Nederland mogen maar voorkom discussies en blijf een jaar weg en documenteer je hele leven daar als bewijs.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/
Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor:
The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten