UITSPRAAK: Beroep op Chavez Vilchez door vader die lang in de gevangenis zat en wie een inreisverbod heeft afgewezen
ECLI:NL:RBDHA:2019:5579 Rechtbank Den Haag, 29-05-2019, AWB 18/6817 en 18/6818
- Datum uitspraak: 29-05-2019
- Datum publicatie:04-06-2019
- Rechtsgebieden:Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
- Vindplaatsen:Rechtspraak.nl
- Inhoudsindicatie:
- verblijfsvergunning, inreisverbod, Chavez-Vilchez, afhankelijkheidsverhouding Verweerder heeft de verblijfsvergunning van eiser ingetrokken met terugwerkende kracht en een inreisverbod opgelegd voor tien jaar. Eiser vindt dat hij een afgeleid verblijfsrecht kan ontlenen aan artikel 20 VWEU omdat zijn kinderen EU-burger zijn en doet een beroep op het arrest van de Hof van Justitie in de zaken Chavez-Vilchez e.a. De rechtbank is van oordeel dat ondanks de belangen van de kinderen er geen sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat de kinderen gedwongen zouden worden Nederland te verlaten vanwege hun afhankelijkheid van hun vader. In die situatie moet er meer zijn dan een normale afhankelijkheidsrelatie. Deze is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Eiser heeft ook niet voldoende aannemelijk gemaakt dat verweerder een andere maatstaf aanlegt in zaken waarin een openbare orde aspect speelt.
14. Ondanks deze belangen van de kinderen, die niet worden onderschat en waar verweerder ook naar heeft gekeken, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat de kinderen gedwongen zouden worden Nederland te verlaten vanwege hun afhankelijkheid van hun vader. Daarbij is als eerste van belang dat de kinderen bij hun moeder kunnen blijven en dat zij hen, net zoals in de periode dat eiser in detentie zat, zal kunnen opvoeden en verzorgen. Tijdens het leven van de kinderen is eiser ruim zes en een half jaar gedetineerd geweest. Hoewel hij vanaf 2014 de weekenden naar huis mocht en in 2015 tijdelijk thuis heeft gewoond, heeft de daadwerkelijke zorg van de kinderen al die tijd door de moeder plaats gevonden en gezien de stukken mag worden aangenomen dat de kinderen met haar ook een affectieve, pedagogische en hechtingsrelatie hebben. Het zwaartepunt in de zorg- en opvoedingstaken heeft altijd bij haar gelegen. Door het onthouden van een verblijfsrecht in de EU aan eiser, bestaat er dan ook geen directe noodzaak voor de kinderen om met hem het grondgebied van de EU te verlaten omdat er in Nederland geen opvoeder of verzorger meer zou zijn. Er moet in die situatie meer zijn dan een normale afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en zijn kinderen om tot de conclusie te komen dat dat zij genoodzaakt zouden zijn de Unie te verlaten als eiser het grondgebied van de Unie zou moeten verlaten en die is in dit geval onvoldoende aannemelijk gemaakt.
15. De zorgtaken van eiser voor zijn kinderen in de periode van 2011 tot en met september 2018 waren zeer marginaal. In de periode daarna zijn de zorg- en opvoedtaken van eiser groter geworden en heeft hij daar, zo kan uit de stukken afgeleid worden, ook actief invulling aan gegeven. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat er tussen eiser en zijn kinderen een meer dan normale afhankelijkheidsrelatie is ontstaan of aan het ontstaan is. Het is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de kinderen in hun opvoeding worden bedreigd als eiser zijn rol als vader op een grotere afstand zou vervullen. De ondersteunende verklaringen maken dat niet anders. De conclusie van de orthopedagogen zijn algemeen geformuleerd en sluiten aan bij de algemene opvatting over een ouder-kindrelatie. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het tweede onderzoek is verricht op het moment dat eiser nog maar vijf weken bij zijn kinderen verbleef na detentie. In het rapport van het tweede onderzoek is geconcludeerd dat sprake is van een afhankelijkheidsrelatie en staat dat de kinderen kwetsbaar zijn voor ontwikkelingsproblematiek. De scheiding van de vader is hierbij echter niet de enige reden. De situatie van [A (voornaam)] vraag weliswaar extra aandacht en zorg, maar dit betekent nog niet dat er sprake is van meer afhankelijkheid van de vader, hoogstens meer zorg van de moeder als hij er niet is. Haar problematiek blijkt bovendien niet zozeer voort te vloeien uit het opgroeien in afwezigheid van haar vader, maar uit haar prematuriteit. In het tweede rapport wordt geconcludeerd dat een scheiding van vader een risico oplevert voor de ontwikkeling van de kinderen. Die conclusie maakt echter niet aannemelijk dat de afhankelijkheidsverhouding tussen eiser en zijn kinderen zodanig is dat zij niet in Nederland bij hun moeder zouden kunnen blijven maar met vader naar Marokko zouden moeten gaan. Dat er een verwachting is dat de kinderen mee zullen verhuizen naar Marokko als ze gescheiden worden van de vader omdat de moeder kenbaar heeft gemaakt dat ze haar man zal volgen, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat zij vanwege de afhankelijkheidsrelatie met de vader genoodzaakt zijn hem te volgen. Dit is immers de keuze van de moeder op dat moment.
Dat Defence for Children aandacht heeft gevraagd voor de belangen van de kinderen is begrijpelijk, maar kan de rechtbank niet tot een ander oordeel brengen.
16. Verweerder heeft zich gelet op het bovenstaande naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat de kinderen genoodzaakt zijn de Unie te verlaten als eiser het grondgebied van de Unie zou moeten verlaten.
17. Eiser heeft een beroep gedaan op schending van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, omdat verweerder volgens hem in deze zaak waarin openbare orde-aspecten spelen strenger toetst dan in andere gevallen. Verweerder heeft volgens eiser ten onrechte het belang van de openbare orde meegewogen in het onderzoek naar de afhankelijkheidsverhouding tussen ouder en kinderen. Verweerder heeft dit weersproken en aangevoerd dat de beoordeling van de openbare orde niet in het kader van de beoordeling van de afhankelijkheid wordt meegewogen. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder een andere maatstaf aanlegt in zaken waarin een openbare orde aspect speelt.
18. Eiser heeft nog aangevoerd dat het evenredigheidsbeginsel geschonden wordt omdat eiser niet kan worden uitgezet. Deze beroepsgrond treft geen doel omdat niet vaststaat dat eiser niet kan worden uitgezet. In de uitspraak waarbij de bewaring werd opgeheven is immers overwogen dat er geen signalen zijn dat ten behoeve van eiser op geen enkel moment een laissez-passer zal worden afgegeven."
Lees hier de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:5579
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Reacties