Posts tonen met het label ontvankelijkheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ontvankelijkheid. Alle posts tonen

06 december 2019

De IND en bezwaar indienen per email

Ik heb vandaag mijn middag besteed aan een lange brief over ontvankelijkheid van bezwaar per email en wil u de niet tot de persoon herleidende en wellicht onderhoudende passages niet onthouden.

De 10 kantjes liet ik wegen bij Primera en vertelde het jonge meisje aan de balie de bottomline. Nu is Leiden een studentenstad en veel van deze studenten hebben bijbaantjes. Als zij een jurist in wording is belooft het wat.

"Mevrouw op de kassabon staat nu dat u ..... heeft betaald aan een postpakket. Als u die bon nu houdt kunt u samen met de mail heel aannemelijk maken dat u wat naar ze hebt verstuurd vandaag en het kost alleen de postzegels. Veel goedkoper dan aangetekend"

Dat houden we er dus in!

---------

Hier een deel van het bezwaar.



Ik doe al vele jaren visumzaken en eigenlijk altijd op de volgende manier: ik stuur een mail en tegelijkertijd een echte brief voor de “natte handtekening” maar zonder de bijlagen. Er zijn twee redenen waarom ik het zo doe:
1)      CliĆ«nten wonen ver en sturen stukken aan visa Whatsapp foto’s. Dit soort documenten zijn op een pc goed te lezen maar afgedrukt een stuk minder. Via een fax wordt het en zwarte derrie. En jullie gaan het dan ook nog eens inscannen.
2)      Ik werk niet met een fax en alles aangetekend versturen zou enorm in de kosten lopen. Door een mail te sturen verstuur je in feite een onvolledig bezwaar wat door de papieren versie wordt aangevuld. In al die jaren heeft de IND nog nooit voor deze zaak aangegeven dat dit zo niet kon en ik ben zelfs op gesprek geweest bij jullie hoofd en diegene daar boven. In tegendeel mr Kleijweg, advocaat in Den Haag en ik zijn beiden gevraagd of wij niet voortaan helemaal per email wilden procederen.

Mensen die een visum voor Nederland aanvragen lopen tegen de nodige hobbels op. Allereerst is er VFS die stukken niet wil aannemen, een formulier dat niet naar sociale banden met een land van herkomst vraagt en dan komt er een eerste beslissing bestaand uit een ongemotiveerd kruisjesformulier waar mensen tegen in bezwaar kunnen. Hen wordt niet het ambassadedossier toegestuurd behalve wanneer je er om vraagt.

Wanneer zo iemand in bezwaar wil kan diegene dat zelf doen maar mist dan vaak de juridische kennis om dit goed te doen. Een andere optie is daarvoor wel een kenner inhuren. Een advocaat vraagt hiervoor zo 1500 euro en de meeste procedures kunnen niet op basis van een toevoeging. Als iemand dan van plan was om voor een vakantie naar Nederland te komen of om een congres bij te wonen dan maakt dat kostenplaatje eigenlijk het inzetten van een effectief rechtsmiddel onmogelijk. Immers, zo’n bedrag overstijgt vaak het hele budget van de huwelijksreis of de studiereis. Maar zelfs voor een zakenvisum kan dit leiden tot de beslissing om dan maar elders heen te gaan.

Het gevolg is dat de Nederlandse economie – en dus u en ik – de inkomsten die deze reizigers opleveren misloopt en dat is kwalijk. Wat ook kwalijk is is dat deze mensen met een nare ervaring met Nederland blijven rondlopen en dat is ook geen pr voor ons land.

In een select aantal zaken ga ik voor mensen in bezwaar tegen het tarief van 121 euro inclusief BTW. Als oud-INDer zou het vreemd zijn als ik zaken zou het in mijn optiek raar zijn als ik zaken zou aannemen met “een luchtje”. Die mensen wimpel ik dus vrolijk af. Bij de zaken die ik wel doe is er inderdaad iets waarvan ik denk dat die mensen een punt hebben. Dit is dus mijn manier om bij te dragen aan een goede afhandeling van mensen hun visumverzoeken. Ik kom namelijk de nodige gevallen tegen waar dit zeker niet zo is: een ambassade dossier waar de beoordeling helemaal niet op de persoon slaat, bezwaren van andere staten die als uw collega’s onderzoek doen nergens op slaan maar waar wel in iemand zijn dossier werd genoemd dat hij op een al Qaida lijst stond, gewoon duidelijk niet gelezen stukken en dergelijke, landgewijs afwijzen en meer. Ik vind dat iedereen de kans moet kunnen krijgen om in bezwaar te kunnen gaan en dan moet geld of afstand niet doorslaggevend zijn. Dus eigenlijk is dat mijn persoonlijke bijdrage aan het vreemdelingenrecht naast het feit dat ik er les in geef. Door brieven aangetekend te willen ontvangen zou een procedure veel meer geld gaan kosten en kan ik dat dus niet doen en krijg je alsnog dat mensen geen effectief rechtsmiddel hebben.

In deze zaak meent u dat het bezwaar niet tijdig is ingediend. Inderdaad lijkt de brief wel via Afrika naar Ter Apel te zijn gegaan. Zoals ik u al in mijn eerdere mail heb laten zien heb ik de email versie ruim een maand eerder verstuurd. Daarom staat er ook die datum boven de brief met handtekening. Omdat jullie email adres was veranderd heb ik nog speciaal gevraagd of het bezwaar was ontvangen en antwoord gekregen dat alles goed was ontvangen. Die emails zal ik als bijdragen onder deze brief toevoegen.

Nou zou dit en het feit dat ik al jaren zo procedeer met uw dienst en zelfs gevraagd werd of ik het voortaan over de email wilde doen al voldoende moeten zijn te kunnen spreken van het feit dat hier sprake is van opgewekt vertrouwen.

Maar inmiddels zijn er ook de nodige jurisprudentie ontwikkelingen.in het algemeen bestuursrecht op dit punt.

Op 31 januari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van bestuursrecht. Het zaaknummer is AMS 17/5970, bekend onder ECLI code ECLI:NL:RBAMS:2018:457. De plaats van zitting was Amsterdam.

Hier overweegt de rechtbank in haar uitspraak:

Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, van de Awb wordt het bezwaarschrift ondertekend en bevat het ten minste de naam en adres van de indiener. Artikel 6:6 van de Awb bepaalt, onder meer, dat het bezwaar of beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. De e-mail van eiser van 21 juli 2017 bevat geen handtekening, wel is het per-email gezonden bezwaarschrift in ontvangst genomen door verweerder en doorgestuurd naar de afdeling bezwaar. Op grond van rechtspraak van de Hoge Raad kan niet overgegaan worden tot niet-ontvankelijkverklaring van een per e-mail gezonden bezwaar zonder dat de belanghebbende een termijn is gegeven waarbinnen het verzuim kan worden hersteld (zie de uitspraak van 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2548).

Dit was een zaak tegen het UWV. De aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad was er eentje in het Belastingsrecht. In die uitspraak staat:


2.4.1.
De tegen laatstgenoemd oordeel gerichte klacht slaagt. Zoals volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 11 augustus 2017, nr. 17/00877, ECLI:NL:HR:2017:1612, V‑N 2017/39.6 had de heffingsambtenaar het bezwaar niet niet‑ontvankelijk mogen verklaren zonder belanghebbende een termijn te geven waarbinnen hij het verzuim van het niet langs de juiste weg indienen van het bezwaarschrift had kunnen herstellen.

De daar weer aangehaalde uitspraak is er ook eentje in een belastingzaak:

2.4.

De tegen voormelde oordelen gerichte klacht slaagt. Het door belanghebbende langs elektronische weg gemaakte bezwaar voldeed niet aan de eisen die de heffingsambtenaar op de voet van artikel 2:15, lid 1, tweede volzin, Awb had gesteld aan het gebruik van die weg. Op die grond had het bezwaarschrift, aangezien vaststaat dat het op dezelfde dag door de heffingsambtenaar is ontvangen, alleen niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard, indien belanghebbende in de gelegenheid was gesteld dit verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn (artikel 6:6 Awb). Zodanige termijn is in de brief van 4 oktober 2016 echter niet genoemd, zodat daarmee niet overeenkomstig de wettelijke eisen gelegenheid tot herstel van het verzuim is geboden. De stukken van het geding bevatten geen aanwijzing dat de heffingsambtenaar nadien alsnog een dergelijke gelegenheid tot herstel heeft geboden. Onder deze omstandigheden had de Rechtbank aan de brief van de heffingsambtenaar van 4 oktober 2016 de betekenis moeten toekennen van een schriftelijke weigering om te beslissen op het ingediende bezwaarschrift. Daartegen staat op grond van artikel 6:2, aanhef en letter a, Awb beroep open.

Het gaat hier dus niet om vreemdelingenrecht maar om algemeen bestuursrecht. Het vreemdelingenprocesrecht is algemeen bestuursrecht behalve als de vreemdelingenwet er van is afgeweken. Lex specialis en lex generalis.

In onze zaak zijn mijn cliƫnten en ik nooit in de gelegenheid gesteld om een gebrek te herstellen binnen een gegeven termijn. Sterker nog tegen de tijd dat u mij schreef had u de papieren versie van het bezwaar al in uw handen (of in ieder geval een door uw collega gescande versie). Aangezien de mail tijdig was was het bezwaar tijdig en het gebrek was hersteld.

Ik meen dan ook dat hier gewoon sprake is van een ontvankelijk bezwaar waar de IND inhoudelijk op moet ingaan.

Wat de inhoud betreft vraag ik mij ten zeerste af of uw dienst dan wel alle stukken aan u ter beschikking heeft gesteld want u had geen van de mails. Ik zal daarom nogmaals alle stukken per mail sturen en hieronder de brief van de Duitse advocaat.





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Dagelijks nieuwe ZZP opdrachten op freelancespecialisten.nl

06 november 2009

Uitspraken die de IND had moeten voorkomen omdat ze de geloofwaardigheid van justitie aantasten (rechtbanken)

LJN: BK2086, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 09/37198

Datum uitspraak: 27-10-2009
Datum publicatie: 06-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Wetsartikelen: 59 Vw, 447E Sr Trefwoorden: bewaring, wettelijk kader voor vragen identiteitsbewijs, venten straatkrant niet strafbaar

Inhoudsindicatie: Wetsartikelen: 59 Vw, 447E Sr Trefwoorden: bewaring, wettelijk kader voor vragen identiteitsbewijs, venten straatkrant niet strafbaar Samenvatting: Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), waaronder de uitspraak van 10 maart 2005, LJN: AT2574, moet uit het proces-verbaal terzake duidelijk blijken op grond van welk wettelijk kader een persoon wordt aangehouden en om een legitimatiebewijs wordt gevraagd. In onderhavige zaak is dat het geval, nu uit de processen-verbaal van bevindingen en aanhouding, beide van 10 oktober 2008, blijkt dat eiser is aangehouden wegens verdenking van een strafrechtelijk feit, te weten het zonder toestemming van de gemeente Zaanstad aanbieden van gedrukte stukken, waarna hem in dit kader om een legitimatiebewijs is gevraagd. Dat de verbalisanten eiser hebben ondervraagd en aangehouden naar aanleiding van een niet strafbaar feit ligt volgens vaste jurisprudentie van de AbRS (ingezet bij uitspraak van 26 juli 2001 in zaak no. 200102650/1, AB 2001, 273) niet ter toetsing aan de vreemdelingenrechter voor. Echter, gelet op het feit dat op de site van de gemeente Zaanstad (www.zaanstad.nl) staat dat sinds 1 februari 2009 een ventvergunning niet meer nodig is en dit aldus als algemeen bekend mag worden verondersteld, overweegt de rechtbank dat, onverlet het vorenstaande, in dit geval termen aanwezig zijn om de inbewaringstelling van eiser op te heffen, nu de rechtbank voldoende twijfel aanwezig acht met betrekking tot de grondslag voor het vragen naar eisers paspoort of verblijfsdocument. Deze twijfel maakt dat de belangenafweging bij inbewaringstelling, mede gelet op het ingrijpende karakter van de maatregel tot vrijheidsbeneming, in het voordeel van eiser dient uit te vallen.



N: BK2035, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 08/43808


Datum uitspraak: 28-10-2009
Datum publicatie: 04-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep is het volgende van belang. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling, dient, ingeval van niet aangetekende verzending van besluiten of andere rechtens van belang zijnde documenten, het bestuursorgaan aannemelijk te maken dat het desbetreffende stuk is verzonden. Er is echter geen grond voor het oordeel dat de verzending reeds aannemelijk is gemaakt indien een afschrift van de brief wordt overgelegd met daarop een juiste adressering. Er dient op enigerlei wijze aannemelijk te worden gemaakt dat de brief ook daadwerkelijk is verzonden. De rechtbank stelt vast dat het besluit, waarop een dagtekening ontbreekt, niet aangetekend is verzonden. Op het besluit is een stempel geplaatst met daarop de tekst ‘verzonden 7 november 2008’. Ook op de begeleidende brief bij het besluit is dit stempel geplaatst. Uit de uitspraak van de Afdeling van 1 juli 2008 (nr. 200707984/1) volgt dat daadwerkelijke verzending aannemelijk is gemaakt indien op de brief of het besluit een datumstempel is geplaatst en duidelijk is dat dit stempel de datum van de verzending betreft. Dit is bevestigd bij uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2009 (nr. 200901238/1). De rechtbank is evenwel van oordeel dat eiser de ontvangst van het besluit op niet ongeloofwaardige wijze heeft ontkend. Daartoe is het volgende redengevend. Eiser heeft in een aanvullend beroepschrift van 22 augustus 2009 verwezen naar een beslissing op bezwaar gericht tegen de beschikking waarbij het verzoek om afgifte van een W2-document van eiser is afgewezen. Deze beschikking dateert van 4 december 2008 en bevat onder meer een passage betreffende de procedure over de ongewenstverklaring. Daaruit blijkt dat bij beschikking van 4 december 2008, tevens is beslist op het bezwaarschrift van 31 oktober 2005 tegen het besluit tot ongewentverklaring van 5 oktober 2005. De beschikking van 4 december 2008 is door dezelfde ambtenaar getekend als de beschikking die in de onderhavige zaak voorligt. Gelet op de verwijzing in de beschikking van 4 december 2008 naar het besluit op bezwaar betreffende de ongewenstverklaring van eiser, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van gerede twijfel of verweerder het bestreden besluit op 7 november 2008 heeft verzonden. Deze twijfel wordt ondersteund door de stelling van eiser dat hij het bestreden besluit op 11 december 2008 – per abuis – heeft ontvangen. Daarbij komt dat eiser, zodra hij kennis had genomen van het bestreden besluit, onmiddellijk beroep heeft ingesteld en contact heeft gelegd met verweerder. Eiser heeft zodoende voldoende geloofwaardig de ontvangst van het bestreden besluit, waarvan verweerder stelt het op 7 november 2008 te hebben verzonden, ontkend. De rechtbank verklaart het beroep ontvankelijk.




Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...