08 maart 2022

Nationaal procesrecht en verdragsverplichtingen - mag je met Awb procesrecht het EVRM passeren?

Ergens in 2005 schreef ik als griffier mee aan een uitspraak dat nationaal procesrecht niet artikel 3 EVRM-bescherming in de weg mag staan. Helaas niet (meer) op rechtspraak.nl te vinden.

Nu ben ik betrokken bij een geval waar iemand bij zijn ultieme gezinsherenigingspoging net voor zijn 18de verjaardag tegen een niet-ontvankelijkheidsverklaring van zijn bezwaar is aangelopen.

Grief: Nu eiser daarnaast niet heeft gesteld dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, heeft verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Toelichting:

In deze zaak gaat het om gezinshereniging van een moeder met een minderjarig kind. Dit is “family life” dat wordt beschermd door artikel 8 EVRM en artikel 7 van het Europees Grondrechten Handvest. Bij de toepassing van de Nederlandse nationale wetten moet de Nederlandse overheid en de Nederlandse rechter dat doen conform de verdragsverplichtingen die Nederland is aangegaan door de verdragen te ondertekenen. Een verdragspartij mag zich niet beroepen op zijn nationaal recht om de niet ten uitvoerlegging van een verdrag te rechtvaardigen. Hier had verweerder dus niet het nationale procedureel recht mogen gebruiken om aan een toetsing van artikel 8 EVRM jo art 7 Handvest voorbij te gaan.

Zoals Gerards en Fleuren zeggen in hun boek  “Implementatie van het EVRM en de uitspraken van het EHRM in de nationale rechtspraak Een rechtsvergelijkend onderzoek”:

“Elke staat is gehouden zijn internationaalrechtelijke verplichtingen na te komen. Of deze nu voortvloeien uit een verdrag, een besluit van een volkenrechtelijke organisatie of een regel van internationaal gewoonterecht, een staat kan zich niet op zijn nationale recht beroepen om zich aan het internationaal recht te onttrekken. Art. 26 en 27 Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (WVV). Zie vooral ook art. 3 en 32 van de door de International Law Commission (ILC) opgestelde ‘Articles on responsibility of States for internationally wrongful acts’ (bijlage bij resolutie 56/83 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties) en het door de ILC vastgestelde commentaar op deze artikelen (Yearbook of the International Law Commission 2001, Vol. II, Part Two, p. 36-38 en 94). Dit betekent dat een staat er voortdurend zorg voor moet dragen dat zijn nationale rechtsorde in overeenstemming is met zijn internationaalrechtelijke verplichtingen. Zeer veel normen van internationaal recht raken immers direct aan de inrichting en inhoud van het nationaal recht. Naast het recht van de Europese Unie, valt onder meer te denken aan normen over de bestraffing van misdaden tegen de menselijkheid, resoluties die het opleggen van economische sancties voorschrijven, uitleveringsverdragen, mensenrechtenverdragen, verdragen ter vermijding van dubbele belasting, en verdragen op het terrein van sociaal zekerheidsrecht, het vreemdelingenrecht, het internationaal privaatrecht en het eenvormig privaatrecht. Er is geen enkel rechtsgebied dat niet de invloed van het internationaal recht heeft ondergaan. Het EVRM is in dit verband een schoolvoorbeeld. Dit verdrag stelt minimumeisen aan de grondrechtenbescherming in de lidstaten van de Raad van Europa. De bepalingen van dit verdrag, die door het EHRM evolutief worden uitgelegd, dwingen lidstaten regelmatig tot aanpassingen in hun nationaal recht en tot het achterwege laten van veranderingen die niet met dit verdrag stroken. (pagina 27 e.v.)

Wat betreft de plaats van het internationaal recht in de normenhiërarchie en de vraag in hoeverre de rechter nationaal recht mag toetsen aan internationaal recht, zijn er dus grote verschillen tussen de landen die in dit onderzoek zijn betrokken. Dit geldt ook voor de staten die van oudsher een meer monistisch karakter hebben. In Nederland is al het internationaal recht dat bindend is voor de staat en dus deel uitmaakt van het binnen Nederland geldende recht van hogere orde dan wettelijke voorschriften, met inbegrip van de Grondwet en de wet in formele zin. De bevoegdheid en plicht van de rechter om voorschriften van de Grondwet, de wet in formele zin of lagere regelgeving buiten toepassing te laten, is echter beperkt tot gevallen waarin deze toepassing onverenigbaar is met een ieder verbindende, d.w.z. rechtstreeks werkende en bekendgemaakte, bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties (art. 94 Gw). De Nederlandse rechter is niet bevoegd wettelijke voorschriften, van welke rang ook, buiten toepassing te laten wegens strijd met internationaal gewoonterecht of met bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties die een ieder verbindende kracht missen. Voor de toetsingsbevoegdheid van de Nederlandse rechter is niet van belang of het betrokken verdrag parlementair is goedgekeurd. De rechter is bevoegd om zelfs de Grondwet buiten toepassing te laten wegens strijd met rechtstreeks werkende bepalingen die zijn vastgesteld bij of krachtens een verdrag dat door de Staten-Generaal niet met versterkte meerderheid is goedgekeurd en dus niet gezien werd als een verdrag dat afweek van de Grondwet (vgl. art. 93 lid 3 Gw). Overigens komt het in de praktijk niet of nauwelijks voor dat de rechter een bepaling van de Grondwet moet laten wijken voor een rechtstreeks werkende bepaling van verdragsrecht. Voor het EVRM betekent het voorgaande dat dit in Nederland boven de Grondwet staat en dat de rechter dit mag laten voorgaan op de Grondwet, de wet en lagere voorschriften. In de juridische literatuur bestaat wel enige discussie over de vraag of hij ook bevoegd is het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden buiten toepassing te laten wegens strijd met een ieder verbindend verdragsrecht. (pagina 40)”.

Daarbij komt dat er geen enkele verplichting is voor een bestuursorgaan om strikt vast te houden aan het bestuursprocesrecht wanneer er geen sprake is van derde-belanghebbenden die er door worden geschaad als dit niet zou gebeuren. De enige partijen zijn is het minderjarige kind dat tijdens de procedure meerderjarig is geworden waardoor een nieuwe procedure niet meer kan worden opgestart en de overheid die verblijfsvergunningen verleent. De moeder is ook diegene die in Nederland voor de kosten van de verzorging en opvoeding van het kind / de jongvolwassene zal zorg dragen. Zij en haar echtgenoot hebben allebei een baan. De belangen van moeder en kind bij deze procedure zijn dermate groot dat zonder inhoudelijke toetsing vasthouden aan een procedure regel in strijd zou zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Daarbij moet nog in ogenschouw worden genomen dat op het moment van deze procedurele stap Nederland in een volledige lockdown zat inclusief avondklok en de vader van de toenmalige gemachtigde ziek was en stierf en daardoor de zaak – tijdig – aan mr X werd overgedragen. Door de Pandemie gaf de ambassade die werd geacht de nieuw in te brengen stukken te legaliseren ondanks vele aanmaningen niet thuis. Als de moeder en zoon wel een inhoudelijke bezwaarprocedure hadden gehad dan hadden zij de gelegaliseerde stukken, inmiddels verkregen DNA bewijs dat zij wel degelijk moeder en zoon waren en getuigenverklaringen daartoe en over het feit dat de moeder voor zijn opvoeding financieel bijdraagt en ook contacten onderhoud met verzorgers en school en iedere dag met haar kind Whatsapped kunnen overleggen. Ook moet worden opgemerkt dat de vorige gemachtigde de IND in een gesprek met de beslisser heeft gevraagd om het nemen van een besluit aan te houden omdat door de Pandemie cliënten tegen bewijsnood aanliepen.

Ter inspiratie wil ik u tenslotte de volgende uitspraken voorleggen:

ECLI:NL:RBDHA:2022:1054

Instantie Rechtbank Den Haag ZP Arnhem

Datum uitspraak 09-02-2022

Datum publicatie 15-02-2022

Zaaknummer AWB 21/5461

Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht

Inhoudsindicatie

Visum kort verblijf. Er is sprake van een niet-verschoonbare overschrijding van de termijn voor het indienen van de beroepsgronden. Desondanks gaat de rechtbank niet over tot het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep. Een niet-ontvankelijkverklaring is niet verplicht voorgeschreven als het verzuim niet (tijdig) wordt hersteld. Volgens de rechtbank is er bovendien niemand gebaat bij het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep en wordt niemand benadeeld als tot een inhoudelijke behandeling hiervan wordt overgegaan. De belangen van eiseres bij een eventueel gegrond beroep zijn groot en de belangen van verweerder bij een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, zijn zeer gering.

ECLI:NL:RBNNE:2021:1833

Instantie    Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak    12-05-2021

Datum publicatie    20-05-2021

Zaaknummer    LEE 20/3527

Rechtsgebieden    Bestuursrecht

Bijzondere kenmerken    Bodemzaak

Eerste aanleg – enkelvoudig Inhoudsindicatie

Mijnbouwschade. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend.

Gelet op de omstandigheden van het geval is de rechtbank van oordeel dat het te laat indienen van het bezwaar in dit geval verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Awb.

Het zogenoemde ‘doenvermogen’ van eisers in deze situatie speelt daarbij een rol. Het beroep is gegrond.

Vindplaatsen    Rechtspraak.nl,     JOM 2021/267,     AB 2021/252 met annotatie van C.B. Modderman

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. «Enjoyed this post? Never miss out on future posts by following us. Click here

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...