Posts tonen met het label ex-tunc. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ex-tunc. Alle posts tonen

23 februari 2010

Ex tunc toetsing van artikel 8 EVRM aspecten (uitspraak Raad van State)

LJN: BL4534, Raad van State , 200902148/1/V1


Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 19-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Intrekking verblijfsvergunning regulier / ongewenstverklaring / 8 EVRM / ex-tunc toetsing

Ingevolge artikel 79, eerste lid, van de Vw 2000 is Afdeling 3 van deze wet - en daarmee artikel 83, op grond waarvan de rechtbank bij de beoordeling van het beroep rekening dient te houden met feiten en omstandigheden die na het nemen van het bestreden besluit zijn opgekomen slechts van toepassing indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit omtrent een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33, of tegen een besluit omtrent tijdelijke bescherming of toepassing van artikel 45, vierde lid, indien de desbetreffende vreemdeling in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze over het voornemen van dat besluit te geven. Nu geen besluit als hiervoor bedoeld voorlag, was artikel 83 van de Vw 2000 in onderhavige procedure niet van toepassing. De onder 2.5.1 weergegeven feiten en omstandigheden kunnen voorts niet worden aangemerkt als een nadere onderbouwing van eerder door de vreemdeling ingenomen stellingen. De voorzieningenrechter diende daarom bij de toetsing of de door de staatssecretaris gemaakte belangenafweging in rechte houdbaar is, uit te gaan van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden ten tijde van het besluit van 18 augustus 2008. Uit vaste jurisprudentie van het EHRM (onder meer het arrest van 16 september 1996 in de zaak Akdivar en anderen tegen Turkije (nr. 99/1995/605/693; www.echr.coe.int/echr) volgt dat, ook indien wordt gesteld dat sprake is van een mogelijke schending van artikel 8 van het EVRM, moet worden voldaan aan de in het nationale recht neergelegde procedureregels.


Bron: rechtspraak.nl

24 januari 2010

Asiel Afghanistan en de ex-nunc en ex-tunc toets (uitspraak rechtbank)

LJN: BK9384,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 07/47244

Datum uitspraak: 18-12-2009
Datum publicatie: 20-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Asiel Afghanistan / verblijfsvergunning onbepaalde tijd / toetsing ex tunc en ex nunc

Verweerder is in het voornemen van 24 augustus 2007 bij de beoordeling van de vraag of eiser als vluchteling in de zin van 29, eerste lid onder a van de Vw 2000 kan worden beschouwd, ingegaan op de ambtsberichten van 2002 tot en met 31 januari 2007. Onder verwijzing naar die ambtsberichten heeft verweerder overwogen dat de situatie in Afghanistan niet zodanig is dat vreemdelingen afkomstig uit dat land zonder meer als vluchtelingen kunnen worden aangemerkt en dat eiser dus aannemelijk moet maken dat met betrekking tot hem persoonlijke feiten en omstandigheden bestaan die zijn vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag rechtvaardigen. Echter, ten aanzien van het standpunt van verweerder ten aanzien van het realiteitsgehalte van de door eiser gestelde vrees om bij terugkeer problemen te verwachten, heeft verweerder bij de te verrichten toets naar het moment van 6 november 2001 en 21 november 2007 de door eiser genoemde stukken niet inhoudelijk betrokken. Uit de genoemde ambtsberichten leidt de rechtbank af dat gedurende de hele voor dit geding relevante periode (van juni 2001 tot oktober 2006) bepaalde ex-communisten en in sommige gevallen ook hun familieleden mogelijk risico liepen vervolgd te worden en dat de veiligheidssituatie in ieder geval tot en met april 2007 is verslechterd. In het kader van de te verrichten ex tunc toets naar het moment van verlening van de oorspronkelijke verblijfsvergunning op de d-grond van artikel 29 van de Vw 2000 (6 november 2001) en de ex nunc toets (datum van het bestreden besluit, te weten 21 november 2007) had verweerder met voornoemde ontwikkelingen rekening dienen te houden, temeer daar geloofwaardig wordt geacht dat de vader van eiser een functie bekleedde onder het regime van Najibullah. Verweerder heeft dit nagelaten en heeft daarmee niet voldaan aan het vereiste van een zorgvuldige voorbereiding en voorts in strijd gehandeld met het motiveringsvereiste.

Bron: http://zoeken.rechtspraak.nl/weekoverzicht/default.aspx?results=true&datum_tussen_tm=2010-01-24&rechtsgebieddisplay=Vreemdelingen&instantietype=Rechtbanken&instantie=Rechtbank 's-Gravenhage


Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...