Kort Geding over evacuatie door Afghaanse gezinnen verloren maar rechter wijst Staat wel op morele plicht nu ze mensen wortel hebben voorgehouden

 

De beoordeling van het geschil

4.1.

Eisers stellen dat de Staat, doordat hun overbrenging naar Nederland uitblijft, jegens hen onrechtmatig handelt.

4.2.

Tussen partijen staat niet ter discussie dat de Staat de intentie heeft en zich inspant om personen die daarvoor in aanmerking komen over te brengen naar Nederland over te brengen. In dit kort geding moet worden beoordeeld of de Staat meer moet doen dan hij (tot) nu doet om eisers – die in levensgevaar verkeren – naar Nederland over te brengen. Bij de beoordeling dient onderscheid te worden gemaakt tussen [eisende partij sub 14] en haar gezin (eisers 14 tot en met 17) en de overige eisers, aangezien [eisende partij sub 14] en haar gezin (in de visie van de Staat) niet en de overige eisers wel op de evacuatielijst staan.

4.3.

Anders dan eisers in de dagvaarding hebben gesteld volgt uit plaatsing op de evacuatielijst niet dat van de Staat kan worden verwacht dat hij de betreffende personen binnen twee weken (of een andere concrete termijn) naar Nederland overbrengt. Sinds het verlies van controle over het vliegveld in Kabul is de Staat voor het overbrengen van personen afhankelijk van derden, onder wie de Taliban en de landen die vanuit Afghanistan kunnen worden bereikt. Daarmee raken de vorderingen van eisers aan het buitenlands beleid. Volgens vaste jurisprudentie geldt dat de Staat op dit gebied een grote mate van beleidsvrijheid heeft en dat de (voorzieningen)rechter bij de beoordeling van dit beleid terughoudend dient te zijn. Voor ingrijpen door de voorzieningenrechter is alleen plaats als volstrekt duidelijk is dat de Staat, gegeven alle relevante feiten en omstandigheden en gezien de Staat ten dienste staande mogelijkheden, tekortschiet. Of de Staat voorafgaand aan de opmars van de Taliban en de val van Kabul voldoende voortvarend heeft gehandeld, is voor de beoordeling niet (meer) relevant, temeer niet omdat ook de Staat de urgentie van overbrenging naar Nederland van de daarvoor in aanmerking komende personen volmondig en onverminderd erkent. In dit kort geding gaat het om de inspanningen die op dit moment van de Staat kunnen worden verwacht. Aangezien niet in geschil is dát de Staat inspanningen verricht waarvan hij de urgentie inziet, kan in het midden blijven of de Staat in Afghanistan ‘rechtsmacht’ heeft (en dus gehouden is daar de naleving van fundamentele mensenrechten te waarborgen).

4.4.

Met betrekking tot de door hem verrichte inspanningen heeft de Staat steeds verklaard dat het weghalen van personen uit Afghanistan moeizaam verloopt. Hij heeft onweersproken gesteld dat de route via Pakistan (waarvoor over land gereisd wordt) zeer risicovol is en dat het voor eisers – gelet op hun verblijfplaats – voor de hand ligt dat zij uitreizen via het vliegveld van Kabul. De Staat heeft verder aangevoerd dat voor het verlaten van Afghanistan via het vliegveld van Kabul toestemming van de Taliban nodig is en dat de Taliban, en de doorreislanden, eisen dat reizigers een geldig (Afghaans) paspoort hebben. Verder heeft de Staat uiteengezet dat hij te evacueren personen om toestemming vraagt om hun gegevens te delen met Qatar en mogelijk de Taliban, en het vervolgens Qatar – met welk land de Staat samenwerkt – is dat, vaak kort voor het tijdstip van vertrek, bepaalt hoeveel personen en wie (bij welke uit te voeren vlucht) kunnen vertrekken vanuit Kabul. Ook heeft de Staat verklaard dat de communicatie met de in Afghanistan verblijvende evacuees mede door taalproblemen moeizaam verloopt en personen soms niet bereikt kunnen worden. Ook heeft de Staat er op gewezen dat gebruikmaking van (andere) commerciële vluchten vanwege allerlei praktische belemmeringen gecompliceerd is.

4.5.

Met betrekking tot [eisende partij sub 1] , [eisende partij sub 7] en [eisende partij sub 13] en hun gezinnen (eisers 1 tot en met 13) heeft de Staat tijdens de mondelinge behandeling de verwachting uitgesproken dat zij binnen een maand kunnen afreizen uit Afghanistan. Ter toelichting heeft de Staat verklaard dat niet alle gezinsleden over paspoorten beschikten, de betrokken personen niet apart wilden reizen en dat de toestemming van de gehele volwassen familie om gegevens te delen pas (na een rappel op 30 november 2021) op 5 december 2021 is binnengekomen. Hoezeer ook begrijpelijk is dat eisers zich afvragen of dit niet (veel) sneller had gekund, is dat niet iets waaraan in het kader van dit kort geding nog veel betekenis kan worden gehecht. Duidelijk is wel geworden dat een laissez-passer, waarom eisers vragen, niet helpt bij het verlaten van Afghanistan; de Staat heeft onweersproken naar voren gebracht dat de beschikking over een (Afghaans) paspoort in alle gevallen noodzakelijk is. Dat een deel van de (volwassen) eisers 1 tot en met 13 tot voor kort niet over een Afghaans paspoort beschikten is onbestreden, en daarmee is verklaarbaar dat de evacuatie vertraagd werd. Overigens heeft de Staat toegezegd dat hij reisdocumenten verstrekt zodra dat voor de overbrenging naar Nederland wenselijk of nodig is. Verder is niet aannemelijk geworden dat de overbrenging van eisers 1 tot en met 13 sneller gaat indien de Staat zou samenwerken met particuliere organisaties die charters uitvoeren, zoals mogelijk door andere landen of organisaties gebeurd is. Onvoldoende duidelijk is of dat een reële (en sneller uitvoerbare) optie is. De primaire vorderingen van eisers 1 tot en met 13 worden daarom afgewezen.

4.6.

Aangezien niet of onvoldoende duidelijk is dat de overbrenging naar Nederland van eisers 1 tot en met 13 sneller kan, bestaat ook geen belang bij toewijzing van de (meer) subsidiaire vorderingen. Deze vorderingen worden daarom afgewezen.

4.7.

Met betrekking tot [eisende partij sub 14] heeft de Staat zich op het standpunt gesteld dat hij niet de intentie heeft om haar en haar gezin naar Nederland over te brengen omdat zij niet op de evacuatielijst staat en ook niet valt onder de motie Belhaj c.s. of een andere doelgroep die voor overbrenging in aanmerking komt. De hoofdreden hiervoor is dat [eisende partij sub 14] niet door haar werk in Afghanistan een band heeft met Nederland, zoals vereist door de motie Belhaj c.s. en het nadien gevoerde beleid. Volgens de Staat kan de e-mail van 30 september 2021 (zie 2.6) niet worden beschouwd als een toezegging en berust de mededeling van [B] dat [eisende partij sub 14] wel op de evacuatielijst zou staan op een misverstand.

4.8.

Ten aanzien van de positie van [eisende partij sub 14] geldt het volgende.

In de e-mail van 16 september 2021 heeft mr. Wegelin toegelicht waarom [eisende partij sub 14] voor overbrenging naar Nederland in aanmerking zou komen. Hierbij ging het om haar rol bij de verdediging van vrouwenrechten. Op basis van deze toelichting is haar verzoek in ieder geval niet aanstonds afgewezen – zij werd ‘geregistreerd’ – en ook is niet meegedeeld dat een beslissing (wel of niet op de lijst met over te brengen personen) later, bijvoorbeeld na nader onderzoek, zou volgen. De Staat heeft niet weersproken dat hij op 18 oktober 2021 rechtstreeks met [eisende partij sub 14] contact heeft gehad en onder meer heeft gevraagd of zij over een paspoort beschikte. Hiermee heeft de indruk kunnen ontstaan dat [eisende partij sub 14] voor overbrenging naar Nederland in aanmerking kwam.

4.9.

Een en ander is evenwel onvoldoende om in het kader van dit kort geding aan te nemen dat aan [eisende partij sub 14] een toezegging is gedaan dan wel zij er onvoorwaardelijk op mocht vertrouwen dat zij met haar gezin naar Nederland zou worden overgebracht, en om de Staat te gebieden ook [eisende partij sub 14] en haar gezin naar Nederland over te brengen. Daarbij is er ook op gelet dat het verzoek door mr. Wegelin is gedaan nadat (de bondgenoten van) Nederland de controle over het vliegveld van Kabul waren verloren. [eisende partij sub 14] heeft nooit een oproep gekregen om zich naar het vliegveld te begeven. [eisende partij sub 14] behoort aldus niet tot de personen die waren opgeroepen maar er niet in geslaagd waren tijdig op het vliegveld te arriveren. Zij valt daarmee niet onder de toezegging in de Kamerbrief van 16 november 2021 (zie 2.9). Over de exacte strekking en reikwijdte van de motie Belhaj c.s. bestaan onduidelijkheden. De vraag is of een vrouwenrechtenactivist die niet heeft gewerkt voor of in het belang van de Staat erdoor bestreken wordt. En ook is niet duidelijk wat de ‘nawerking’ van de motie (dat wil zeggen de betekenis ervan nadat de Amerikanen het vliegveld van Kabul verlieten) exact is, meer in het bijzonder of dat voor [eisende partij sub 14] (louter) zou kunnen zijn dat zij bij een eventuele asielaanvraag wordt aangemerkt als behorende tot een risicogroep. De betekenis van de verklaring van mevrouw [B] (zie 2.12) over de positie van [eisende partij sub 14] kan in het kader van dit kort geding niet goed beoordeeld worden, waar de Staat met klem betwist dat [eisende partij sub 14] op de lijst staat en bestrijdt dat er bevoegdelijk mededelingen zijn gedaan over haar status aan mevrouw [B].

4.10.

Het gaat dus te ver – omdat daar onvoldoende basis voor is – om de Staat in het kader van dit kort geding te gebieden ook voor evacuatie van [eisende partij sub 14] zorg te dragen, maar de gang van zaken moet ten minste wel als uiterst ongelukkig worden bestempeld. De Staat zou zich de vraag moeten stellen of [eisende partij sub 14] niet, al is het maar uit coulance, de kans geboden moet worden, na een overbrenging naar Nederland door de Staat, in Nederland aan te tonen dat haar positie in Afghanistan, gelet op de rechten waarvoor zij zegt te hebben gestreden in Afghanistan, haar recht geeft op een verblijfstitel in Nederland.

4.11.

De slotsom is dat de vorderingen van eisers worden afgewezen. Zij worden als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van dit geding.

 https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:175

 

 

nteressant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. «Enjoyed this post? Never miss out on future posts by following us. Click here

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

Reacties

Populaire posts van deze blog

VACATURE: Beslisme­de­werker Buitenlandse Zaken VISA - CSO

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

Forums over gezinshereniging

VACATURE: Casemanager bij het COA in Arnhem op asielzoekerscentrum

Vraag: Kan ik mijn oude moeder naar Nederland halen?

UItspraak: Marokkanen kunnen niet vrijgesteld worden van inburgering met een beroep op de Associatieovereenkomst

Documentaire "verloren jongens" over asielzoekende kinderen die door Europa zwerven

Het nemen van ethische beslissingen in het migratierecht (wat ook voor NL na de Toeslagenaffaire? )

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)