Als je toch uit een veilig land komt maakt het de rechtbank Zwolle niet uit of er iets mis ging bij de asielprocedure
Geen beedigde tolk maar volgens de rechtbank zegt dat niets over de kwaliteit. Ja daarom is het de regel. En dat er correcties en aanvullingen zijn gemaakt en gezegd dat er langzaam en zoekend werd vertaald wordt weggeschoven omdat ze standaardzin is aangeklikt door de IND-er dat alles is begrepen. Kon die dan dat zelf in het Georgisch vragen?
Ook kregen deze mensen onterecht geen opvang tijdens de beroepsprocedure. De rechtbank redeneert dat je achteraf daar niets meer aan kunt doen. Maar wie heeft dan nu opgvang geboden? Zijn er kosten gemaakt? Zou schadevergoeding niet terecht zijn?
En dan wordt ook nog de proceskostenveroordeling samengevoegd.
4. Eisers hebben aangevoerd dat ook in geval van spoed moet worden gemotiveerd waarom er geen registertolk beschikbaar is, waarbij eisers verwijzen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 februari 2014, (ECLI:NL:RVS:2014:600). Dat er niet tijdig een tolk in de Georgische taal beschikbaar was, zoals verweerder heeft gesteld, is geen deugdelijke motivering.
De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten geheel in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.002,-.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:8203
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Ook kregen deze mensen onterecht geen opvang tijdens de beroepsprocedure. De rechtbank redeneert dat je achteraf daar niets meer aan kunt doen. Maar wie heeft dan nu opgvang geboden? Zijn er kosten gemaakt? Zou schadevergoeding niet terecht zijn?
En dan wordt ook nog de proceskostenveroordeling samengevoegd.
ECLI:NL:RBDHA:2018:8203
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 09-07-2018
- Datum publicatie 11-07-2018
- Zaaknummer NL18.10446 en 18.10448
4. Eisers hebben aangevoerd dat ook in geval van spoed moet worden gemotiveerd waarom er geen registertolk beschikbaar is, waarbij eisers verwijzen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 februari 2014, (ECLI:NL:RVS:2014:600). Dat er niet tijdig een tolk in de Georgische taal beschikbaar was, zoals verweerder heeft gesteld, is geen deugdelijke motivering.
4.1
Uit de uitspraak van 19 februari 2014 volgt dat verweerder,
uiterlijk in het bestreden besluit, schriftelijk moet vastleggen waarom
er geen beëdigde tolk beschikbaar was. In het geval een beëdigde tolk
niet tijdig beschikbaar is, is het schriftelijk vastleggen van een
mededeling van die strekking op zichzelf geen deugdelijke motivering.
Verweerder moet toelichten waarom geen beëdigde tolk beschikbaar was,
opdat de rechtbank desgewenst kan nagaan of hij zich heeft gehouden aan
de in artikel 28 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) voor die
situatie geldende voorwaarde van vereiste spoed. Dat is alleen anders
als het register voor beëdigde tolken en vertalers voor de
desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen
ingeschrevene bevat, maar die situatie doet zich in dit geval niet voor.
4.2
In de bestreden besluiten heeft verweerder toegelicht dat bij
het gehoor veilig land van herkomst/bescherming EU gebruik is gemaakt
van een niet-registertolk. Bij het inplannen van de tolk voor het
betreffende gehoor was een registertolk niet-tijdig beschikbaar. De
aanvraag van eisers wordt in de procedure veilig land/ bescherming
andere EU-lidstaat afgedaan. Hiervoor gelden de termijnen als bedoeld in
artikel 3:109ca van het Vreemdelingenbesluit 2000. Gelet op de in acht
te nemen strikte termijnen van deze procedure veilig land/ bescherming
andere EU-lidstaat en het belang van een voortvarende afhandeling van
asielaanvragen, wordt bij het niet tijdig beschikbaar zijn van een
registertolk een niet-registertolk ingezet. Van belang daarbij is dat
ook niet-beëdigde tolken moeten voldoen aan de kwaliteits- en
integriteitseisen voordat een tolk wordt opgenomen in het tolkenbestand
van de IND. De vereiste spoed als bedoeld in artikel 28 van de Wbtv
vloeit voort uit de procedure veilig land/ bescherming andere
EU-lidstaat zoals die door de wetgever is ingericht.
4.3
Hiermee heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank
evenwel niet uiterlijk in het bestreden besluit vastgelegd waarom er
geen beëdigde tolk beschikbaar was en aldus niet voldaan aan de in
artikel 28, vierde lid, van de Wbtv neergelegde motiveringsplicht.
Verweerder heeft dit ter zitting ook met zoveel woorden toegegeven door
te verklaren dat is gepoogd een en ander in het verweerschrift van 28
juni 2018 te repareren.
4.4
Verweerder heeft in het verweerschrift in aanvulling op de
bestreden besluiten opgemerkt dat er in totaal 4 registertolken
Georgisch zijn. Uit navraag bij de coördinatoren tolken die toegang
hebben tot het plansysteem, waarin alles omtrent tolken gelogd en
vastgelegd is, is gebleken dat er op 28 mei 2018 voor dit aanmeldgehoor
is gekeken naar een beschikbare tolk. Gebleken is dat 1 van de
registertolken al stond ingepland voor een tolkopdracht en dat de
overige drie tolken niet (tijdig) beschikbaar waren voor deze
tolkopdracht. Uit het gehoor en het feit dat eiser na afloop van het
gehoor desgevraagd heeft verklaard dat hij de tolk goed heeft kunnen
begrijpen en geen op- of aanmerkingen te hebben over de werkwijze van de
tolk maakt verweerder niet op dat eiser ten gevolge van het inzetten
van een niet-registertolk is benadeeld.
4.5
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee wel
deugdelijk gemotiveerd waarom geen beëdigde tolk beschikbaar was. Omdat
niet aannemelijk is dat eisers hierdoor zijn benadeeld ziet de rechtbank
aanleiding de bestreden besluiten met toepassing van artikel 6:22 van
de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in stand te laten.
5. Eisers hebben aangevoerd dat uit de ingediende correcties en aanvullingen blijkt dat er sprake is van meerdere punten die niet op een juiste wijze in het rapport zijn vastgelegd. De communicatie tussen de tolk en eisers is dus kennelijk niet goed (genoeg) geweest. Verweerder stelt ten onrechte dat er niet sprake is van een dusdanig groot aantal wijzigingen dat er gesteld kan worden dat er niet goed is vertaald.
5. Eisers hebben aangevoerd dat uit de ingediende correcties en aanvullingen blijkt dat er sprake is van meerdere punten die niet op een juiste wijze in het rapport zijn vastgelegd. De communicatie tussen de tolk en eisers is dus kennelijk niet goed (genoeg) geweest. Verweerder stelt ten onrechte dat er niet sprake is van een dusdanig groot aantal wijzigingen dat er gesteld kan worden dat er niet goed is vertaald.
Dat betoog faalt. De enkele omstandigheid dat de nodige
correcties en aanvullingen zijn ingediend, brengt niet als vanzelf mee
dat de vertaling dus gebrekkig is geweest. De rechtbank merkt hierbij op
dat in de rapporten van gehoor geen aanwijzingen kunnen worden gevonden
voor misbegrip door eisers of door de gehoormedewerker. Ook de stelling
van eisers dat zij het idee hadden dat de tolk moeite had met de
vertaling omdat het erg langzaam ging en de tolk soms lang moest
nadenken voordat het juiste Nederlandse woord was gevonden brengt niet
mee dat er dus gebrekkig is vertaald. De rechtbank wijst er verder op
dat eiser bij slechts drie correcties opmerkt dat sprake was van
verkeerd begrip door de tolk, van een vraag die op een andere manier zou
zijn gesteld dan in het rapport van gehoor opgenomen en van een
genoteerd antwoord dat niet zo zou zijn gegeven. Afgezet tegen het
totaal aantal correcties en aanvullingen biedt ook dat onvoldoende
aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat de vertaling gebrekkig is
geweest. De rechtbank wijst er ten slotte op dat eisers aan het eind
van het gehoor hebben verklaard dat zij de tolk goed hebben begrepen.
6. Eisers hebben aangevoerd dat Georgië ten aanzien van hen
niet kan worden aangemerkt als een veilig land. In de zienswijze is
gewezen op diverse rapporten van internationale organisaties. Verweerder
miskent dat Georgië, gelet op die informatie en de ondervonden
problemen, dat voor eisers een veilig land is. Zij kunnen immers niet de
benodigde bescherming krijgen.
6.1
Voor zover eisers zich hiermee op het standpunt stellen dat
Georgië in zijn algemeenheid niet kan worden aangemerkt als een veilig
land van herkomst, faalt dat betoog. De Afdeling heeft herhaaldelijk
geoordeeld dat verweerder Georgië terecht heeft aangewezen als veilig
land van herkomst, onder meer in de uitspraak van 7 juli 2017
(ECLI:NL:RVS:2017:1838) en de uitspraak van 20 april 2018
(ECLI:NL:RVS:2018:1320). Eisers hebben geen documentatie overgelegd
waaruit een wezenlijk ander beeld voortvloeit dan gegeven in voornoemde
uitspraken van de Afdeling.
6.2
De rechtbank overweegt dat verweerder de problemen van eisers
niet geloofwaardig heeft geacht. Eisers hebben dit standpunt van
verweerder niet anders bestreden dan door te wijzen op het
tekortschieten van de tolk en op het niet kunnen overleggen van een
document. Gelet op wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de tolk
hebben eisers het standpunt van verweerder aldus onvoldoende bestreden.
Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld
dat de problemen ongeloofwaardig zijn. Bescherming vragen is in dat
geval niet nodig, zodat eisers betoog ook in zoverre faalt.
7. Eisers hebben aangevoerd dat ten onrechte, althans onvoldoende zorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is geconcludeerd tot kennelijke ongegrondheid van de asielaanvragen. Omdat eisers dit niet anders hebben toegelicht dan door te verwijzen naar de gronden van beroep, en die gronden, gelet op wat hiervoor is overwogen niet slagen, treft eisers beroepsgrond geen doel.
8. Verweerder heeft de aanvragen van eisers daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
9. Eisers hebben met een beroep op het arrest Gnandi van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 juni 2018 (ECLI:EU:C:2018:465) aangevoerd dat verweerder de door het Hof genoemde waarborgen in de zaak van eisers onvoldoende in acht heeft genomen, omdat het beroep van eisers geen schorsende werking heeft en hen hangende het beroep opvang is onthouden. Verweerder heeft daarom niet voldaan aan de door het Hof gestelde voorwaarden voor het vaststellen van de terugkeerbesluiten, zodat de terugkeerbesluiten in zoverre onrechtmatig zijn. Nu de opgelegde inreisverboden zijn gebaseerd op de terugkeerbesluiten. zijn daarmee ook de inreisverboden onrechtmatig.
11. Eisers hebben als gevolg van de onrechtmatigheid van de terugkeerbesluiten geen opvang gehad tijdens de beroepsprocedure. Dat is een feitelijk gevolg dat naar zijn aard niet ongedaan kan worden gemaakt, waarbij de rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 19 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1331). Omdat verweerder de aanvragen terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, bestond een grondslag voor het vaststellen van de terugkeerbesluiten met een onmiddellijke vertrekverplichting, en daarmee voor het uitvaardigen van de inreisverboden. De rechtbank ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van de te vernietigen besluiten geheel in stand blijven.
12. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eisers. Omdat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, worden de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
7. Eisers hebben aangevoerd dat ten onrechte, althans onvoldoende zorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is geconcludeerd tot kennelijke ongegrondheid van de asielaanvragen. Omdat eisers dit niet anders hebben toegelicht dan door te verwijzen naar de gronden van beroep, en die gronden, gelet op wat hiervoor is overwogen niet slagen, treft eisers beroepsgrond geen doel.
8. Verweerder heeft de aanvragen van eisers daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
9. Eisers hebben met een beroep op het arrest Gnandi van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 juni 2018 (ECLI:EU:C:2018:465) aangevoerd dat verweerder de door het Hof genoemde waarborgen in de zaak van eisers onvoldoende in acht heeft genomen, omdat het beroep van eisers geen schorsende werking heeft en hen hangende het beroep opvang is onthouden. Verweerder heeft daarom niet voldaan aan de door het Hof gestelde voorwaarden voor het vaststellen van de terugkeerbesluiten, zodat de terugkeerbesluiten in zoverre onrechtmatig zijn. Nu de opgelegde inreisverboden zijn gebaseerd op de terugkeerbesluiten. zijn daarmee ook de inreisverboden onrechtmatig.
Dat betoog slaagt. Uit het arrest van het Hof volgt dat
Richtlijn 2008/115/EG (PB 2008, L 348; hierna: de Terugkeerrichtlijn) op
zichzelf er niet aan in de weg staat dat ten aanzien van een
vreemdeling die een asielverzoek heeft ingediend een terugkeerbesluit
wordt vastgesteld tezamen met de afwijzing van dit verzoek door het
bestuursorgaan, in één meeromvattende beschikking, dus zonder de
uitkomst van het beroep in rechte tegen die afwijzing af te wachten. Het
Hof stelt aan de bevoegdheid voor het bestuursorgaan tot het
vaststellen van een terugkeerbesluit in deze situatie echter wel de
voorwaarde dat is gewaarborgd dat alle rechtsgevolgen van het
terugkeerbesluit worden geschorst in afwachting van de uitkomst van het
beroep. Dat betekent volgens het Hof onder meer ook dat de vreemdeling
tijdens die periode het voordeel kan genieten van de rechten die
voortvloeien uit de Richtlijn 2003/9/EG (PB 2003 L 31; de
Opvangrichtlijn; thans de Richtlijn 2013/33/EU; PB 2013, L 180; de
herziene Opvangrichtlijn). Verweerder heeft de rechtsgevolgen van de
terugkeerbesluiten evenwel niet geschorst, en eisers (daardoor) opvang
onthouden. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarde voor het
vaststellen van de terugkeerbesluiten. De terugkeerbesluiten zijn in
zoverre onrechtmatig. Omdat de inreisverboden zijn gebaseerd op de
terugkeerbesluiten, zijn de inreisverboden in zoverre ook onrechtmatig.
10. De beroepen zijn gegrond. De rechtbank zal de bestreden
besluiten vernietigen omdat die zijn genomen in strijd met artikel 6,
zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn. 11. Eisers hebben als gevolg van de onrechtmatigheid van de terugkeerbesluiten geen opvang gehad tijdens de beroepsprocedure. Dat is een feitelijk gevolg dat naar zijn aard niet ongedaan kan worden gemaakt, waarbij de rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 19 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1331). Omdat verweerder de aanvragen terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, bestond een grondslag voor het vaststellen van de terugkeerbesluiten met een onmiddellijke vertrekverplichting, en daarmee voor het uitvaardigen van de inreisverboden. De rechtbank ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van de te vernietigen besluiten geheel in stand blijven.
12. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eisers. Omdat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, worden de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten geheel in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.002,-.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:8203
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Reacties