24 juni 2018

Uitspraak in bekeringszaak


ECLI:NL:RBDHA:2018:7419

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak19-06-2018
Datum publicatie 21-06-2018
Zaaknummer NL18.9177
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie
Eiser is een Sri Lankaanse asielzoeker die zijn vierde asielaanvraag heeft onderbouwd met een geluidsopname en transcriptie van een telefoongesprek met een medewerker van de Sri Lankaanse ambassade. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser de authenticiteit van het gesprek niet heeft aangetoond. Verweerder heeft terecht gesteld dat bij het gesprek geen medewerkers van andere overheidsorganisaties of erkende non-gouvernementele organisaties aanwezig waren zodat de geluidsopname niet op een objectief controleerbare en verifieerbare wijze tot stand is gekomen. Hierin verschilt de zaak ook van de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats, van 16 januari 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:473). Ook verder heeft eiser niet aangetoond dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn, of zullen geraken, van zijn illegale uitreis uit Sri Lanka. Verweerder heeft de asielaanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard.

5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Ingevolge artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 kan verweerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet‑ontvankelijk verklaren indien de vreemdeling een opvolgende aanvraag heeft ingediend waaraan door de vreemdeling geen nieuwe elementen of bevindingen (nova) ten grondslag zijn gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
7. Onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
7 april 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:3998), overweegt de rechtbank dat het begrip ‘nieuwe elementen of bevindingen’ geen andere betekenis heeft dan het begrip ‘nieuw gebleken feiten of omstandigheden’. Dit betekent dat de rechtbank voor de uitleg van het begrip ‘nieuwe elementen of bevindingen’ aansluiting zoekt bij de bestaande jurisprudentie over het begrip ‘nieuw gebleken feiten of omstandigheden’.
Gelet hierop moeten onder nieuwe elementen of bevindingen worden begrepen elementen of bevindingen die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden en derhalve behoorden te worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder gestelde feiten of omstandigheden, die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden en derhalve behoorden te worden overgelegd. Is hieraan voldaan, dan doen zich niettemin geen elementen of bevindingen voor die een hernieuwde toetsing rechtvaardigen, indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd aan het eerdere besluit kan afdoen.
8. Eiser heeft aangevoerd dat pas na afloop van zijn derde asielprocedure bekend is geworden dat de detentieomstandigheden in Sri Lanka zodanig zijn dat deze strijd opleveren met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Een illegale uitreis is strafbaar in Sri Lanka. Volgens eiser heeft hij met de overgelegde transcriptie van een gespreksopname en een verwijzing naar de zaken [naam] en [naam] aannemelijk gemaakt dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn of zullen geraken van zijn illegale uitreis in 2010.
8.1 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de overgelegde geluidsopname en transcriptie van het telefoongesprek van eiser met een medewerker van de Sri Lankaanse ambassade niet is aan te merken als een nieuw relevant element of bevinding als hiervoor bedoeld.
Het is aan eiser om de authenticiteit van het gesprek aan te tonen. Verweerder heeft terecht gesteld dat bij het gesprek geen medewerkers van andere overheidsorganisaties of erkende non‑gouvernementele organisaties aanwezig waren zodat de geluidsopname niet op een objectief controleerbare en verifieerbare wijze tot stand is gekomen. Hierin verschilt de zaak ook van de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats, van 16 januari 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:473), betreffende [naam] , waar eiser naar heeft verwezen. Daarin is geoordeeld dat wel een begin van bewijs van de authenticiteit van de geluidsopname was geleverd, onder meer vanwege de aanwezigheid van twee medewerkers van de Internationale Organisatie voor Migratie. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor de conclusie dat verweerder in het onderhavige geval eiser in zijn bewijslast tegemoet had moeten komen.
8.2 Uit het voorgaande volgt dat eiser met de geluidsopname niet heeft aangetoond dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn, of zullen geraken, van zijn illegale uitreis. Ook met de verwijzing naar twee individuele zaken heeft eiser dit nog niet aangetoond. Uit twee individuele zaken kan immers niet de algemene conclusie worden getrokken dat de Sri Lankaanse autoriteiten altijd onderzoek doen naar illegale uitreis bij hun onderdanen. Daarom heeft eiser nog niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkomst zal worden gedetineerd. Dat pas na afloop van eisers derde asielprocedure bekend zou zijn geworden dat detentie in Sri Lanka een schending van artikel 3 van het EVRM kan opleveren, betekent daarom niet, anders dan eiser heeft betoogd, dat verweerder er aan voorbij heeft moeten gaan dat eiser geen nieuwe elementen en bevindingen aan zijn asielaanvraag ten grondslag heeft gelegd.
9. Eiser heeft verder betoogd dat aan de afwezigheid van nieuwe relevante elementen en bevindingen voorbij moet worden gegaan omdat gebleken is van nieuwe informatie over de houding van de Sri Lankaanse autoriteiten ten opzichte van asielzoekers. Medewerkers van de ambassade zouden vragen stellen over de asielprocedure in Nederland. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verwezen naar de zaken [naam] en [naam] , waar gesprekken met de Sri Lankaanse ambassade hebben plaatsgevonden. Ook heeft eiser aangegeven dat verweerder op dit moment gesprekken voert met de Sri Lankaanse autoriteiten op dit punt en dat de Ombudsman de zaak in onderzoek heeft. Gelet hierop is het volgens eiser onzorgvuldig om te blijven beslissen op asielaanvragen van Sri Lankaanse asielzoekers.
9.1 Naar het oordeel van de rechtbank faalt dit betoog. Met de verwijzing naar twee individuele zaken heeft eiser nog niet de algemene werkwijze van de Sri Lankaanse ambassade aannemelijk gemaakt. Verder blijkt uit de bijlage bij de gronden van het beroep dat het onderzoek bij de Ombudsman niet meer omvat dan dat de gemachtigde van eiser is uitgenodigd om haar klachten in een aantal Sri Lankaanse zaken toe te lichten. Evenmin heeft eiser met de enkele stelling dat verweerder gesprekken zou voeren met de Sri Lankaanse autoriteiten een nieuwe algemene werkwijze van de ambassade aannemelijk gemaakt.
Ook in zijn individuele geval heeft eiser niet aangetoond dat de werkwijze van de ambassade dusdanig is dat aan de afwezigheid van relevante elementen en bevindingen voorbij moet worden gegaan om schending van artikel 3 van het EVRM te voorkomen. Immers, zoals overwogen onder 8.1, kan niet van de authenticiteit van het telefoongesprek met de ambassade worden uitgegaan. Daarbij komt dat, zelfs indien naar de inhoud van het gesprek wordt gekeken, hieruit niet blijkt van eenzelfde werkwijze van de ambassade als in de zaken waar eiser naar heeft verwezen.
10. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat de overgelegde overlijdensakte van de vader van eiser niet is aan te merken als een nieuw relevant element. Niet ten onrechte heeft verweerder gesteld dat de akte nog niet maakt dat de problemen in de eerdere procedures nu wel geloofwaardig moeten worden geacht. Dat uit de inhoud van de akte blijkt dat de vader met geweld om het leven is gebracht maakt dit niet anders.
11. Eiser heeft voor het overige verzocht hetgeen in de zienswijze is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Nu verweerder hier in het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd op in is gegaan en eiser deze gronden in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.
12. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verweerder zich terecht en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser geen nieuwe relevante elementen of bevindingen naar voren heeft gebracht. Dit betekent dat verweerder bevoegd was om de aanvraag met toepassing van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 niet-ontvankelijk te verklaren.
 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:7419


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...