ECLI:NL:RBDHA:2018:7419
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak19-06-2018
- Datum publicatie 21-06-2018
- Zaaknummer NL18.9177
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Eiser is een Sri Lankaanse asielzoeker die zijn vierde asielaanvraag heeft onderbouwd met een geluidsopname en transcriptie van een telefoongesprek met een medewerker van de Sri Lankaanse ambassade. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser de authenticiteit van het gesprek niet heeft aangetoond. Verweerder heeft terecht gesteld dat bij het gesprek geen medewerkers van andere overheidsorganisaties of erkende non-gouvernementele organisaties aanwezig waren zodat de geluidsopname niet op een objectief controleerbare en verifieerbare wijze tot stand is gekomen. Hierin verschilt de zaak ook van de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats, van 16 januari 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:473). Ook verder heeft eiser niet aangetoond dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn, of zullen geraken, van zijn illegale uitreis uit Sri Lanka. Verweerder heeft de asielaanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Ingevolge artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 kan verweerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet‑ontvankelijk verklaren indien de vreemdeling een opvolgende aanvraag heeft ingediend waaraan door de vreemdeling geen nieuwe elementen of bevindingen (nova) ten grondslag zijn gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
7. Onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
7 april 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:3998), overweegt de rechtbank dat het begrip ‘nieuwe elementen of bevindingen’ geen andere betekenis heeft dan het begrip ‘nieuw gebleken feiten of omstandigheden’. Dit betekent dat de rechtbank voor de uitleg van het begrip ‘nieuwe elementen of bevindingen’ aansluiting zoekt bij de bestaande jurisprudentie over het begrip ‘nieuw gebleken feiten of omstandigheden’.
Gelet hierop moeten onder nieuwe elementen of bevindingen
worden begrepen elementen of bevindingen die na het eerdere besluit zijn
voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden en derhalve behoorden
te worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder gestelde
feiten of omstandigheden, die niet vóór het nemen van het eerdere
besluit konden en derhalve behoorden te worden overgelegd. Is hieraan
voldaan, dan doen zich niettemin geen elementen of bevindingen voor die
een hernieuwde toetsing rechtvaardigen, indien op voorhand is
uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd aan het
eerdere besluit kan afdoen.
8. Eiser heeft aangevoerd dat pas na afloop van zijn derde
asielprocedure bekend is geworden dat de detentieomstandigheden in Sri
Lanka zodanig zijn dat deze strijd opleveren met artikel 3 van het
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden (hierna: EVRM). Een illegale uitreis is strafbaar in Sri
Lanka. Volgens eiser heeft hij met de overgelegde transcriptie van een
gespreksopname en een verwijzing naar de zaken [naam] en [naam]
aannemelijk gemaakt dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn
of zullen geraken van zijn illegale uitreis in 2010.
8.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich
deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de overgelegde
geluidsopname en transcriptie van het telefoongesprek van eiser met een
medewerker van de Sri Lankaanse ambassade niet is aan te merken als een
nieuw relevant element of bevinding als hiervoor bedoeld.
Het is aan eiser om de authenticiteit van het gesprek aan te
tonen. Verweerder heeft terecht gesteld dat bij het gesprek geen
medewerkers van andere overheidsorganisaties of erkende
non‑gouvernementele organisaties aanwezig waren zodat de geluidsopname
niet op een objectief controleerbare en verifieerbare wijze tot stand is
gekomen. Hierin verschilt de zaak ook van de uitspraak van deze
rechtbank en zittingsplaats, van 16 januari 2018
(ECLI:NL:RBDHA:2018:473), betreffende [naam] , waar eiser naar heeft
verwezen. Daarin is geoordeeld dat wel een begin van bewijs van de
authenticiteit van de geluidsopname was geleverd, onder meer vanwege de
aanwezigheid van twee medewerkers van de Internationale Organisatie voor
Migratie. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor de conclusie
dat verweerder in het onderhavige geval eiser in zijn bewijslast
tegemoet had moeten komen.
8.2
Uit het voorgaande volgt dat eiser met de geluidsopname niet
heeft aangetoond dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn, of
zullen geraken, van zijn illegale uitreis. Ook met de verwijzing naar
twee individuele zaken heeft eiser dit nog niet aangetoond. Uit twee
individuele zaken kan immers niet de algemene conclusie worden getrokken
dat de Sri Lankaanse autoriteiten altijd onderzoek doen naar illegale
uitreis bij hun onderdanen. Daarom heeft eiser nog niet aannemelijk
gemaakt dat hij bij terugkomst zal worden gedetineerd. Dat pas na afloop
van eisers derde asielprocedure bekend zou zijn geworden dat detentie
in Sri Lanka een schending van artikel 3 van het EVRM kan opleveren,
betekent daarom niet, anders dan eiser heeft betoogd, dat verweerder er
aan voorbij heeft moeten gaan dat eiser geen nieuwe elementen en
bevindingen aan zijn asielaanvraag ten grondslag heeft gelegd.
9.1
Naar het oordeel van de rechtbank faalt dit betoog. Met de
verwijzing naar twee individuele zaken heeft eiser nog niet de algemene
werkwijze van de Sri Lankaanse ambassade aannemelijk gemaakt. Verder
blijkt uit de bijlage bij de gronden van het beroep dat het onderzoek
bij de Ombudsman niet meer omvat dan dat de gemachtigde van eiser is
uitgenodigd om haar klachten in een aantal Sri Lankaanse zaken toe te
lichten. Evenmin heeft eiser met de enkele stelling dat verweerder
gesprekken zou voeren met de Sri Lankaanse autoriteiten een nieuwe
algemene werkwijze van de ambassade aannemelijk gemaakt.
9. Eiser heeft verder betoogd dat aan de afwezigheid van
nieuwe relevante elementen en bevindingen voorbij moet worden gegaan
omdat gebleken is van nieuwe informatie over de houding van de Sri
Lankaanse autoriteiten ten opzichte van asielzoekers. Medewerkers van de
ambassade zouden vragen stellen over de asielprocedure in Nederland.
Ter onderbouwing hiervan heeft hij verwezen naar de zaken [naam] en
[naam] , waar gesprekken met de Sri Lankaanse ambassade hebben
plaatsgevonden. Ook heeft eiser aangegeven dat verweerder op dit moment
gesprekken voert met de Sri Lankaanse autoriteiten op dit punt en dat de
Ombudsman de zaak in onderzoek heeft. Gelet hierop is het volgens eiser
onzorgvuldig om te blijven beslissen op asielaanvragen van Sri
Lankaanse asielzoekers.
Ook in zijn individuele geval heeft eiser niet aangetoond dat
de werkwijze van de ambassade dusdanig is dat aan de afwezigheid van
relevante elementen en bevindingen voorbij moet worden gegaan om
schending van artikel 3 van het EVRM te voorkomen. Immers, zoals
overwogen onder 8.1, kan niet van de authenticiteit van het
telefoongesprek met de ambassade worden uitgegaan. Daarbij komt dat,
zelfs indien naar de inhoud van het gesprek wordt gekeken, hieruit niet
blijkt van eenzelfde werkwijze van de ambassade als in de zaken waar
eiser naar heeft verwezen.
10. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder
deugdelijk heeft gemotiveerd dat de overgelegde overlijdensakte van de
vader van eiser niet is aan te merken als een nieuw relevant element.
Niet ten onrechte heeft verweerder gesteld dat de akte nog niet maakt
dat de problemen in de eerdere procedures nu wel geloofwaardig moeten
worden geacht. Dat uit de inhoud van de akte blijkt dat de vader met
geweld om het leven is gebracht maakt dit niet anders. 11. Eiser heeft voor het overige verzocht hetgeen in de zienswijze is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Nu verweerder hier in het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd op in is gegaan en eiser deze gronden in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.
12. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verweerder zich terecht en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser geen nieuwe relevante elementen of bevindingen naar voren heeft gebracht. Dit betekent dat verweerder bevoegd was om de aanvraag met toepassing van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 niet-ontvankelijk te verklaren.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:7419
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Geen opmerkingen:
Een reactie posten