Het
subsidiebesluit van de minister van Asiel en Migratie om veel minder
subsidie toe te kennen dan aangevraagd door Stichting Vluchtelingenwerk
Nederland voldoet niet aan de wettelijke vereisten. De minister heeft
Vluchtelingenwerk volgens de voorzieningenrechter van de rechtbank
Amsterdam geen redelijke termijn geboden om maatregelen te treffen om de
subsidiewijziging op te vangen. De voorzieningenrechter wijst de
gevraagde voorziening van Vluchtelingenwerk daarom toe en oordeelt dat
de minister de subsidierelatie ongewijzigd moet voortzetten tot zes
weken nadat de beslissing op bezwaar is genomen.
Vluchtelingenwerk
zet zich in voor asielzoekers en vluchtelingen door begeleiding in de
asielprocedure, ondersteuning en begeleiding bij toelating, opvang,
integratie en terugkeer. Zij is daarvoor aanwezig in asielzoekerscentra
en opvanglocaties door het hele land en werkt samen met andere
organisaties in de migratieketen zoals het Centraal Orgaan opvang
asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de
Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). Vluchtelingenwerk diende een
voorlopige voorziening in bij de rechtbank Amsterdam, omdat de minister
een subsidiebesluit had genomen waarin zij 13 miljoen euro subsidie
toekent in plaats van het aangevraagde bedrag van ruim 34 miljoen euro.
Volgens Vluchtelingenwerk staat dit besluit haaks op de langjarige
praktijk waarin Vluchtelingenwerk, gedurende het kalenderjaar, nog
aanvullende subsidie kreeg. Met het toegekende subsidiebedrag kan
Vluchtelingenwerk niet alle taken uitvoeren die zij bij haar aanvraag
had benoemd en die zij volgens het besluit wel moet uitvoeren. Zij zal
moeten reorganiseren om de subsidiewijziging op te vangen, maar dat kan
volgens Vluchtelingenwerk pas als duidelijkheid bestaat over het
afbouwplan waaraan momenteel, onder leiding van de minister, wordt
gewerkt.
Wettelijke vereisten wijzigen subsidierelatie
De voorzieningenrechter heeft bekeken wat de wettelijke vereisten zijn om een subsidierelatie te wijzigen. In de wet staat dat aan de subsidie-ontvanger in ieder geval een redelijke termijn moet worden geboden om bepaalde zaken te regelen die het gevolg zijn van de subsidiewijziging, zoals het ontslaan van personeel. De minister heeft volgens de voorzieningenrechter niet aan die voorwaarde voldaan. Er bestaat nog geen enkele duidelijkheid over de inhoud van het afbouwplan en omdat Vluchtelingenwerk onderdeel is van een migratieketen kan zij niet zelf de maatregelen treffen die voor het opvangen van de subsidiewijziging nodig zijn. Dit betekent dat er geen sprake is van een redelijke termijn. De voorzieningenrechter wijst de gevraagde voorziening van Vluchtelingenwerk daarom toe en oordeelt dat de minister de subsidierelatie ongewijzigd moet voortzetten tot zes weken nadat de beslissing op bezwaar is genomen.