22 april 2025

Belevenissen op de eerste voorinburgerschool van Nederland

Iedereen aan boord is de eerste voorinburgeringsschool van Nederland. Een plek waar vluchtelingen – met of zonder status – nog vóór hun inburgering kennis kunnen maken met onze taal, cultuur en alles wat daarbij komt kijken. Alissa van den Berg (1985) is er actief als docent en schrijft op NieuwWij.nl maandelijks over haar ervaringen voor de klas. Vandaag schrijft ze over een spraakverwarring in de klas.

UITSPRAAK: vrijstelling van legeskosten?

ECLI:NL:RBDHA:2025:6728

Rechtbank Den Haag
18-04-2025
22-04-2025
AWB 24/3347
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen; vrijstelling legeskosten; beroep ongegrond.


Juridisch kader

4.1.

Op grond van artikel 24, tweede lid, van de Vw is de vreemdeling leges verschuldigd bij het aanvragen van een reguliere verblijfsvergunning en wordt de aanvraag, als de betaling achterwege blijft, niet in behandeling genomen.

4.2.

In artikel 3.34 en 3.34a van het Voorschrift vreemdelingen zijn voor verschillende categorieën vreemdelingen bedragen vermeld, die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van aanvragen om een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 Vw.

4.3.

Op grond van paragraaf B1/8.3.2 van de Vc beschouwt verweerder als bewijsstukken dat de vreemdeling bij de indiening van de aanvraag onvermogend is om leges te betalen op grond van artikel 8 van het EVRM:

  • -

    een inkomensverklaring van de Raad voor Rechtsbijstand ten behoeve van de referent, en

  • -

    bewijsstukken die aannemelijk maken dat de vreemdeling op korte termijn niet in het bezit zal komen van geld waarmee de leges kunnen worden betaald. Hierbij moet de vreemdeling ook aannemelijk maken dat hij en de referent geen beroep kunnen doen op familieleden of andere in aanmerking komende derden.

Beoordeling door de rechtbank

Ontvankelijkheid

5.1.

De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag geplaatst of eiseres procesbelang heeft bij deze procedure. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat eiseres met onderhavige aanvraag nooit kon bereiken wat zij wilde bereiken, namelijk een verblijfsvergunning. De aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen is immers bedoeld voor vreemdelingen die niet afkomstig zijn uit een EU-land. Omdat eiseres afkomstig is uit Bulgarije zou zij nooit in aanmerking kunnen komen voor deze verblijfsvergunning, aldus verweerder.

5.2.

De rechtbank overweegt dat in deze procedure de vraag voorligt of verweerder de aanvraag van eiseres terecht buiten behandeling heeft gesteld, nu zij de leges niet heeft voldaan. Indien zou blijken dat verweerder de aanvraag ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld, dan zal verweerder alsnog op de aanvraag moeten beslissen en tot de conclusie kunnen komen dat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet. Deze inhoudelijke beoordeling reikt echter verder dan de vraag die nu bij de rechtbank voorligt. De rechtbank is van oordeel dat eiseres dan ook voldoende procesbelang heeft bij onderhavige procedure. Het beroep is ontvankelijk.

Vrijstelling leges

6.1.

De rechtbank constateert dat tussen partijen niet in geschil is dat door eiseres geen leges zijn voldaan. Het geschil beperkt zich daarom tot de vraag of verweerder eiseres ten onrechte niet heeft vrijgesteld van de betaling van de leges.

6.2.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich ter zitting terecht op het standpunt gesteld dat ten aanzien van een aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen niet uitdrukkelijk is voorzien in de mogelijkheid om vrijgesteld te worden van het legesvereiste. Op grond van paragraaf B1/8.3.2 van de Vc is vrijstelling slechts mogelijk bij een aanvraag in het kader van artikel 8 van het EVRM (dan wel gezinshereniging of gezinsvorming). Evenmin is het beleid met betrekking tot vrijstelling van de leges in geval van een aanvraag in het kader van artikel 8 van het EVRM van overeenkomstige toepassing verklaard op aanvragen om EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen.

6.3.

Uit jurisprudentie van de Afdeling, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 19 augustus 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1956 en de uitspraak van de Afdeling van 12 mei 2010 (ECLI:NL:RVS:2010), volgt dat ook in gevallen waarin de vreemdeling toch een beroep doet op artikel 8 van het EVRM terwijl hij geen aanvraag heeft ingediend voor een verblijfsvergunning in dat kader, verweerder in beginsel is gehouden te beoordelen of in het individuele geval de heffing van leges in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Daarbij is met name de inhoudelijke beoordeling of de heffing van leges een vreemdeling hindert in de uitoefening van het familie-, gezins- of privéleven van belang. De rechtbank is evenwel van oordeel dat dit eiseres niet kan baten. Eiseres heeft in haar verzoek om vrijstelling van de leges van 26 juni 2023 alsmede in het aanvullend bezwaarschrift van 8 december 2023 namelijk geen beroep gedaan op artikel 8 van het EVRM. Eiseres deed dit pas in de beroepsfase. Omdat eiseres niet eerder dan in de beroepsfase heeft aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd met artikel 8 van het EVRM is genomen, was verweerder niet gehouden om in het bestreden besluit te beoordelen of de heffing van leges in geval van eiseres in strijd was met artikel 8 van het EVRM.

6.4.

Verweerder heeft, hoewel daar geen grondslag voor was, in het bestreden besluit wel beoordeeld of eiseres voldoende bewijsstukken heeft overgelegd die aantonen dat zij onvermogend was om de leges te voldoen. Zonder grondslag om vrijgesteld te worden van de betaling van leges kan een beroep op zo’n vrijstelling echter niet slagen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om deze beoordeling van verweerder te toetsen.

Slotsom

7. Gelet op voorgaande overwegingen heeft verweerder de aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen terecht buiten behandeling gesteld.


De uitspraak staat hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:6728



UiTSPRAAK: Oekraïne en non-refoulement

Zowel de IND als de rechtbank moeten dat ambtshalve toetsen.

ECLI:NL:RBDHA:2025:6702

Rechtbank Den Haag
22-04-2025
22-04-2025
NL24.37316
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Buiten behandeling stelling asielaanvraag - Richtlijn Tijdelijke Bescherming – Oekraïne - artikel 4:5 van de Awb – terugkeerbesluit – Ararat – beroep gegrond.



1. Eiser is geboren op [datum] 1974 en heeft de Oekraïense nationaliteit.

2. Eiser heeft zich in Nederland ingeschreven in de Basis Registratie Personen omdat hij bescherming wilde onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Vervolgens heeft hij zich op 25 april 2024 gemeld bij een IND-loket in Amsterdam. Eiser heeft op die datum een besluit ontvangen waarin stond dat hij niet aan de voorwaarden van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming voldoet. Ook stond in dat besluit dat als eiser de asielprocedure wil doorlopen, hij zich binnen twee weken moest melden in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Nu eiser zich niet binnen die termijn heeft gemeld in het aanmeldcentrum, heeft verweerder eisers asielaanvraag bij het bestreden besluit buiten behandeling gesteld. Ook is tegen eiser een terugkeerbesluit uitgevaardigd, waarbij is bepaald dat hij moet terugkeren naar het land waarvan hij de nationaliteit heeft, zijnde Oekraïne.

3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij stelt de grondslag van het bestreden besluit niet te begrijpen, omdat de Vreemdelingenwet 2000 een artikel bevat dat als grondslag kan dienen voor het buiten behandeling stellen van een asielaanvraag. Daarnaast maakt hij zelfstandig dan wel via zijn echtgenote aanspraak op tijdelijke bescherming vanwege de gebeurtenissen in Oekraïne. Eiser was dan ook niet gehouden om zich binnen twee weken in het aanmeldcentrum in Ter Apel te melden.

De rechtbank oordeelt als volgt.

4. De rechtbank begrijpt de beroepsgrond van eiser zo dat verweerder artikel 4:5 van de Awb niet aan het bestreden besluit ten grondslag heeft kunnen leggen, maar dat hij artikel 30c van de Vw had moeten toepassen. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Het feit dat er in artikel 30c van de Vw een aantal specifieke grondslagen voor het buiten behandeling stellen van een aanvraag zijn genoemd, betekent niet dat verweerder de algemene grondslag van artikel 4:5, eerste lid, onder a, van de Awb niet kan toepassen. Het staat vast dat eiser zich niet binnen twee weken na de ontvangst van het besluit van 25 april 2024 heeft gemeld bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Verweerder had dan ook de bevoegdheid om de aanvraag buiten behandeling te stellen omdat eiser niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag. In artikel 3:108 van het Vreemdelingenbesluit 2000 is namelijk bepaald dat een vreemdeling verplicht is de asielaanvraag in persoon in te dienen op een door Onze Minister te bepalen plaats. In eisers geval was deze plaats het aanmeldcentrum in Ter Apel.

5. Voor zover eiser stelt dat hij aanspraak maakt op bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, wordt overwogen dat verweerder bij besluit van 25 april 2024 heeft geoordeeld dat eiser niet onder deze richtlijn valt. Niet is gebleken dat eiser tegen dit besluit beroep heeft ingesteld, waardoor dat besluit onherroepelijk is.

6. Over het terugkeerbesluit merkt de rechtbank ambtshalve het volgende op. Uit het arrest Ararat van het Hof van Justitie van de EU (hierna: het Hof) van 17 oktober 2024 volgt dat verweerder verplicht is om het beginsel van non-refoulement in alle fasen van de terugkeerprocedure te eerbiedigen.1 Het beginsel van non-refoulement houdt in dat een vluchteling niet mag worden teruggestuurd naar een land waar zijn of haar leven of vrijheid ernstig wordt bedreigd. Vastgesteld wordt dat het bestreden besluit geen kenbare motivering bevat met betrekking tot het beginsel van non-refoulement. Voor zover verweerder stelt dat hij bij het buiten behandeling stellen van een asielaanvraag niet is gehouden te toetsen aan het beginsel van non-refoulement, wordt hij hierin niet gevolgd. Het arrest Ararat bevat voor deze conclusie namelijk geen concrete aanknopingspunten. Er is immers tegen eiser een terugkeerbesluit uitgevaardigd, waardoor het op de weg van verweerder had gelegen te onderzoeken of het beginsel van non-refoulement zich verzet tegen de uitvoering van het tegen hem uitgevaardigde terugkeerbesluit. Het bestreden besluit komt in zoverre voor vernietiging in aanmerking.

7. Het beroep is gegrond.


De uitspraak staat hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:6702


..




UiTSPRAAK: ook rechtbank Middelburg schiet Faber's Jemen beleid lek

ECLI:NL:RBDHA:2025:6703

Rechtbank Den Haag
22-04-2025
22-04-2025
NL24.47693
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Asiel – Jemen – artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn – 15c situatie – Sufi en Elmi – beroep gegrond – vernietiging besluit.



De rechtbank oordeelt als volgt.

4. Een vreemdeling kan (op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, ten derde, van de Vw) in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar zijn land van herkomst een reëel risico loopt op ernstige schade als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. Deze bepaling is de omzetting naar nationaal recht van artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn1. De hierin beschreven algemene veiligheidssituatie wordt in de praktijk geduid als ‘een 15c-situatie’.

5. Verweerder heeft zijn landenbeleid voor Jemen in dat verband vastgelegd in paragraaf C7/19 van de Vc.2 Ten tijde van het bestreden besluit werd daarbij een hoge mate van willekeurig geweld (minder uitzonderlijke situatie) aangenomen. Het was volgens verweerder daarbij aan de vreemdeling om aannemelijk te maken waarom juist hij specifiek een verhoogd risico loopt om slachtoffer te worden van het willekeurige geweld.

Sinds 6 februari 20253 wordt in genoemde paragraaf gesproken over een relatief hoger niveau van willekeurig geweld. Een vreemdeling uit Jemen moet op basis van zijn individuele situatie en persoonlijke omstandigheden aannemelijk maken dat de omstandigheden leiden tot een verhoogd risico om slachtoffer te worden van willekeurig geweld en dat juist hij specifiek vanwege deze omstandigheden een reëel risico loopt.

6. Uit het landenbeleid van verweerder, het bestreden besluit en verweerders standpunt ter zitting volgt dat volgens hem in Jemen geen sprake is van een situatie waarin moet worden aangenomen dat een vreemdeling enkel en alleen door zijn aanwezigheid in Jemen een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank vindt met eiser dat verweerder dit niet voldoende heeft gemotiveerd. Verweerder heeft bij de beoordeling van dit risico namelijk niet op inzichtelijke wijze beoordeeld welke invloed de strijdende partijen in Jemen hebben op de slechte humanitaire situatie in dat land. Verweerder is in het bestreden besluit in het geheel niet ingegaan op de humanitaire situatie in Jemen.

7. Uit het arrest Sufi en Elmi van het EHRM volgt dat wanneer erbarmelijke humanitaire omstandigheden voornamelijk te wijten zijn aan directe en indirecte acties van de partijen bij een conflict, moet worden beoordeeld of een vreemdeling bij terugkeer in staat zal zijn ‘to cater for his most basic needs, such as food, hygiene and shelter, his vulnerability to ill-treatment and the prospect of his situation improving within a reasonable time-frame’. In de landeninformatie die door eiser is aangehaald4 zijn aanknopingspunten te vinden voor de conclusie dat de huidige slechte humanitaire situatie in Jemen grotendeels is veroorzaakt door het jarenlange conflict, dat de situatie verslechtert, en dat een en ander mede een direct gevolg is van het handelen van de strijdende partijen. Verweerder heeft in het bestreden besluit ten onrechte niet beoordeeld of is voldaan aan het criterium uit Sufi en Elmi om te voorkomen dat eiser bij terugkeer zal worden blootgesteld aan omstandigheden die in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 15 van de Kwalificatierichtlijn. De rechtbank verwijst ook naar haar uitspraak van 15 januari 2025.5

8. De rechtbank volgt niet dat verweerder bij de beoordeling van het risico op ernstige schade als gevolg van willekeurig geweld ook de gestelde individuele vrees in relatie tot de problemen met eisers opa dient te betrekken, aangezien die vrees verband houdt met mogelijk gericht geweld en niet met willekeurig geweld. Verder heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat zijn terugkeer uit het Westen en de onbekendheid met Jemen maken dat hij een hoger risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld dan een willekeurige Jemenitische burger. Eiser heeft niet gestaafd dat een en ander het risico op willekeurig geweld daadwerkelijk verhoogd en evenmin dat dit dan ook leidt tot een voor hem reëel risico.

9. Eiser wordt wel gevolgd in zijn standpunt dat het individuele risico om te worden blootgesteld aan ernstige schade nog onvoldoende is beoordeeld. Eiser stelt dat hij vanwege de problemen van zijn opa en vader, gelet ook op hun gedeelde achternaam, bij terugkeer heeft te vrezen voor problemen. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat verweerder niet volgt dat eisers opa werkzaam is geweest voor de VN en in Jemen is aangevallen door een gewapende groepering omdat men hem ervan verdenkt spion te zijn. Evenmin blijkt uit het bestreden besluit dat niet wordt gevolgd dat eisers vader in verband hiermee is bedreigd. Eiser heeft zich verder beroepen op landeninformatie waaruit volgt dat familieleden van critici van de autoriteiten slachtoffer kunnen worden van intimidatie6, en op informatie dat elke Jemeniet die banden heeft met het Westen ervan beschuldigd kan worden een verrader te zijn in de door de Houthi's gecontroleerde gebieden.7 De overwegingen in het bestreden besluit dat eiser zelf nooit eerder problemen heeft gehad en dat de gedeelde achternaam geen reden is om eisers vrees aannemelijk te achten, is onvoldoende. Verweerder zal eisers verklaringen nader moeten beoordelen in het licht van de landeninformatie over Jemen.

10. Het bestreden besluit is niet zorgvuldig genoeg tot stand gekomen en is onvoldoende gemotiveerd (artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht). Gelet op het door verweerder uit te voeren aanvullend onderzoek ziet de rechtbank aanleiding om te volstaan met de vernietiging van het bestreden besluit en de opdracht aan verweerder om opnieuw op de aanvraag te beslissen.

11. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.814 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

BoekenBoeken


De uitspraak staat hier: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:6703


19 april 2025

UITSPRAAK: Faber's nieuwe asielbeleid inzake Jemen neergesabeld

Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Groningen



18-04-2025
18-04-2025
NL24.50845


Heeft de minister in strijd gehandeld met het rechtzekerheidsbeginsel?

8. Eiser voert aan dat de minister in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel heeft gehandeld door zijn aanvraag te toetsen aan het gewijzigde toelatingsbeleid voor Jemen, dat op 25 april 2024 met de invoering van WBV 2024/9 is ingevoerd. Door het niet op tijd beslissen op de asielaanvraag, is eiser benadeeld. Als de minister op tijd had beslist, had hij een asielvergunning gekregen op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.

8.1.

Eisers beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat rechtens het uitgangspunt is dat bij het nemen van een besluit het recht wordt toegepast zoals dat op dat moment geldt. Dit geldt ook voor beleidsregels. In geval van bijzondere omstandigheden kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. De enkele omstandigheid dat een belanghebbende door toepassing van nieuw recht in een ongunstigere positie komt, is onvoldoende om van dit uitgangspunt af te wijken.1

8.2.

De rechtbank kan verder het standpunt van de minister dat er op dit punt niet gebleken is van bijzondere omstandigheden om van het uitgangspunt af te wijken, volgen. In het enkele tijdsverloop tussen de aanvraag en het bestreden besluit ziet de rechtbank geen bijzondere omstandigheden gelegen om van eerdergenoemd uitgangspunt af te wijken. De minister heeft dan ook terecht de asielaanvraag van eiser aan het nieuwe gewijzigde landenbeleid voor Jemen getoetst.

Heeft de minister deugdelijk gemotiveerd dat asielmotief 2 ongeloofwaardig is?

9. Eiser meent dat hij bij terugkeer naar Jemen persoonlijk risico loopt om door de Houthi’s vervolgd te worden vanwege de positie van zijn vader en de rol die hij vervulde onder het voormalige regime. Ook wordt hij door de minister ten onrechte niet gevolgd in zijn verklaring dat zijn vader hem als stamopvolger heeft aangewezen.

9.1.

Deze beroepsgrond slaagt. Vooropstaat dat de minister geloofwaardig acht dat de vader van eiser wordt gezocht door de Houthi-rebellen als gevolg van zijn positie als stamhoofd en sjeik en de samenwerking met de plaatselijke raad van het voormalige regime en dat de rebellen het huis en de bezittingen van de familie van eiser hebben geconfisqueerd en de familie hebben bezocht op zoek naar de vader die naar Qatar is gevlucht later gevolgd door eiser en zijn moeder. Daarvan uitgaande heeft de minister naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende deugdelijk gemotiveerd dat eiser bij terugkeer geen risico op vervolging of ernstige schade zal lopen. Zo heeft de minister onvoldoende gemotiveerd waarom het feit dat de rebellen bij hun eerdere bezoeken aan de familie eiser niet hebben meegenomen, betekent dat ze hem in de toekomst met rust zullen laten. Ook heeft de minister onvoldoende gemotiveerd dat de omstandigheid dat bekend is dat de vader zich in Qatar bevindt, maakt dat de rebellen niet via eiser erachter zullen proberen te komen waar de vader zich in Qatar ophoudt en zullen proberen via eiser de vader onder druk te zetten. Hierbij betrekt de rechtbank tevens de berichtgeving van al-ain.com over de liquidatie van één van de sjeiks van de stad Amran en de verwonding van diens 12-jarige zoon en het artikel van Alarabiya.com over de situatie in Rad’a waaruit volgt dat sjeiks in Jemen een groter risico lopen op vervolging door de rebellen. Dat eisers broers zich nog in Jemen bevinden maakt het oordeel van de rechtbank niet anders omdat niet bekend is waar deze zich bevinden en onder welke omstandigheden zij daar leven.


minister dient inzichtelijk te maken hoe hij dit – in combinatie met de door eiser op de zitting genoemde informatie over de verslechtering van de humanitaire situatie in Jemen – weegt in de beoordeling van de vraag of er sprake is van een reëel risico op ernstige schade. Zonder een duidelijke afweging hierover is niet uit te sluiten dat nog altijd sprake is van de meest uitzonderlijke situatie. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat ook als geen sprake is van de meest uitzonderlijke situatie en eisers individuele omstandigheden van belang zijn voor de beoordeling, dit inzicht ook nodig is om te kunnen bepalen welke individuele omstandigheden van belang zijn en hoe zwaarwegend deze zijn. Uit het arrest X. en Y. volgt dat de algemene veiligheidssituatie in Jemen en de individuele omstandigheden steeds in onderlinge samenhang moeten worden beoordeeld. De minister heeft dit in het bestreden besluit onvoldoende beoordeeld. Deze beroepsgrond slaagt ook.


Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb14 vernietigd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een bespreking van de overige beroepsgronden.

12. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de rechtsgevolgen in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat het aan de minister is om eerst een nieuwe beoordeling te maken. De minister zal een nieuw besluit moeten nemen op de aanvraag van eiser met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.

13. De rechtbank veroordeelt de minister in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).


https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:6651



17 april 2025

De Vreemdeling: Paper hermeneutiek waarin het Nederlandse vreemdelingenrecht en de visie op vreemdelingen in de Bijbel worden vergeleken

Politici hebben soms de veronderstelling dat zij het vreemdelingenrecht in hun land kunnen bepalen. Dit wordt echter in steeds hogere mate internationaal vormgegeven. Nederland kent ook niet het principe dat je bij islamitische landen ziet, dat nationale wetgeving niet in strijd mag zijn met religieuze wetgeving die hoger wordt geacht te zijn (sharia).[1] Toch laten ook Westerse wetgevers en rechters zich beïnvloeden door hun Joods-Christelijke dan wel socialistische of liberale normen en waarden. Bij een juridisch systeem gebaseerd op Romeins recht dat in wetten en verdragen is gecodificeerd is de invloed van jurisprudentie beperkter dan bij het rechters-recht van de Common Law van de Angelsaksische wereld waar ook nog eens niet één gezamenlijke uitspraak wordt gedaan maar ook ‘dissenting opinions’ worden gepubliceerd en dus de persoonlijke visie van een rechter doorslaggevend kan zijn.[2] In en buiten de rechtszaal zie je mensen die niet wensen te handelen volgens de wet zoals die geldig is maar hoe ze een wet wensen. Of het nu mevrouw Faber, meneer Trump of de dominee van het kerkasiel is. Vaak wordt dan ook links en rechts gezwaaid met Bijbelteksten of Joods-Christelijke identiteit of met omvolken en uit naastenliefde zich zelfs door snauwen “Kan je s’ nachts nog wel slapen?” Raar genoeg zou dezelfde theorie op mijn belastingaanslag toepassen volledig ongeaccepteerd zijn. Maar wat staat er de facto nou echt in de Bijbel over migratie, inburgering en inclusiviteit? In Nederland kennen we het principe van een scheiding tussen staat en kerk (gebaseerd op Jezus in de Bijbel en de grondrechten uit de Verlichting) maar het is verstandig toch te weten wat er nu in de Bijbel over wordt gezegd om te voorkomen dat die Bijbel als snippers en kretologie wordt misbruikt omdat men de eigen ideologie er door wil onderstrepen.


De schrijfster is al 30 jaar als jurist actief in het vreemdelingenrecht en moest nu voor haar studie theologie een praktisch probleem toelichten aan de hand van ogenschijnlijk tegenstrijdige teksten en ook aangeven waar haar kennis nog gaten vertoonde.

KIJK HIER: De Vreemdeling: Paper hermeneutiek waarin het Nederlandse vreemdelingenrecht en de visie op vreemdelingen in de Bijbel worden vergeleken (Dutch Edition) https://a.co/d/4NRPnPW


Podcast Unsettled: Immigration in Turbulent Times

Unsettled: Immigration in Turbulent Times examines Trump administration policies and actions affecting immigration and migrants and their communities. It adopts a broad perspective, seeing immigration policies in the context of constitutional law and principles, US history and our national narrative.


The podcast is hosted by Alex Aleinikoff, Senior Fellow at the Zolberg Institute on Migration and Mobility, The New School; Hiroshi Motomura, Susan Westerberg Prager Distinguished Professor of Law at UCLA and Faculty Co-Director, Center for Immigration Law and Policy; and Cristina Rodriguez, Leighton Homer Surbeck Professor of Law at Yale Law School.

Unsettled is produced with support from the Oscar M. Reubhausen Fund at Yale Law School, the Center for Immigration Law and Policy at the UCLA School of Law, and the Zolberg Institute for Migration and Mobility at The New School.

Unsettled is produced by Sahil Ansari. The cover art was designed by Aam Creative. The music was composed by Achilles Kallergis.


Episode 1: Unsettled: Immigration in Turbulent Times

https://zolberginstitute.org/podcast/unsettled-episode-one/

Pasen 2025Pasen 2025

28 maart 2025

De Afghaanse verlaten bruid - Chavez

Leermoment Mevrouw X woont in Afghanistan . Ze is een aantal jaren geleden getrouwd met meneer Y geboren in A maar als kind gevlucht. Hij is al jaren Nederlander. Ze krijgen samen een kind. Meneer Y gaat op een gegeven moment naar Nederland en komt nooit meer terug. Mevrouw wil van mij weten of we hem kunnen opsporen en zorgen dat hij alimentatie betaalt en zijn handtekening zet voor het aanmelden van zijn dochter op school. Nou daar weet ik dus NIETS van af. Maar ik bedenk me dat het kind via haar pa Nederlander is en met het Chavez-arrest haar moeder mee naar Nederland kan en als pa dan spoorloos blijft ma gewoon zelf geld kan verdienen.
Mevrouw X vindt dat een goed idee maar moet nu gaan aantonen dat het kind ook van meneer Y is. Mevrouw doorverwezen naar een advocaat familierecht en zijn buurman die vreemdelingenrecht doet. Jaren verstrijken. Dan komen ook weer de vrouwonvriendelijke Taliban terug aan de macht. Meneer B blijkt inmiddels in een ander land te wonen. Maar nu mogen uiteindelijk mevrouw X en haar dochter aan een nieuwe toekomst in Nederland beginnen.

27 maart 2025

Dwazen bedreigen rechter na streep door inreisverbod haatpredikers, rechtbank Amsterdam doet aangifte

De rechtbank van Amsterdam doet aangifte tegen de massale online bedreigingen en verdachtmakingen die een rechter en diens partner ontvangen. De rechtbank laat weten dit te doen vanwege 'doxing', het verspreiden van persoonsgegevens met als doel iemand te intimideren. De rechter in kwestie is onder vuur komen te liggen bij een stel onverlaten omdat dit de rechter zou zijn die vorige week een streep haalde door het inreisverbod van drie omstreden predikers die naar de Ramadan Expo in Utrecht zouden komen.

Vertrokken tijdens bezwaar dan kunt u met een terugkeervisum naar NL om uw verblijfsvergunning op te halen


#Leermoment
Mijn client meneer X heeft in bezwaar een verblijfsvergunning als kennismigrant verleend gekregen bij Y  Hij was legaal in Nederland maar omdat zijn originele verblijfsvergunning verliep tijdens de bezwaarprocedure en hij niet mocht werken is hij naar zijn vrouw in Z gegaan.

Nu hebben we een probleem. Hij mag in Nederland zijn biomedische afspraak bij de IND gaan doen en krijgt dan zijn verblijfskaart opgestuurd maar zit nu in Z.

Hoe te reizen? Kan hij bij de ambassade een mvv sticker ophalen of moet hij een visum aanvragen? De infobalie van de IND dacht dat er een terugkeervisum moest worden aangevraagd maar wist niet waar. VFS of bij de ambassade.

De Nederlandse ambassade in Z maar gewoon gevraagd. (ja ook na 30 jaar weet ik geregeld iets niet).

Ik werd helemaal blij van hun informatieve en behulpzame mail:

"Dhr. X moet bij VFS-GLOBAL een terugkeervisum aanvragen. We kunnen alleen afspraak geven voor MVV aanvragen.

U kunt zijn telefoonnummer aan ons doorgeven zodat we door kunnen sturen naar vfs."

Nou ik weer wat bijgeleerd en u wellicht ook.

#IND Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) Ministerie van Buitenlandse Zaken #ambassade #terugkeervisum #vreemdelingenrecht #verblijfsvergunning





Opvangcrisis die geld verslindt? Bouw gemengde AZCs waar ook Nederlanders tijdelijk kunnen wonen

Bouw gewoon heel veel opvang waar je in tijden van een mindere instroom mensen laat wonen die nu anti-kraak, in een studentenhuis wonen, die in scheiding liggen of ver moeten reizen voor een tijdelijke baan. Als de eigen kinderen er ook mogen wonen creeert het draagvlak en inburgering vanaf dag 1. EN laat er huismeesters inwonen die handhaven.


NOS Nieuws

'Crisissfeer rond asielopvang kost veel geld en lost niets op'

Door de asielopvang steeds in de crisissfeer aan te pakken, maakt de overheid onnodige hoge kosten en ontstaat "bestuurlijke en maatschappelijke onrust". De samenwerking tussen het rijk en de medeoverheden komt zo "onnodig onder hoogspanning te staan". Dat stellen twee belangrijke adviesraden van de overheid: de Adviesraad Migratie (AM) en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB).

In het ongevraagde advies uiten ze zorgen over de houdbaarheid van het asielopvangstelsel en een aantal voornemens van het kabinet, waaronder het intrekken van de Spreidingswet. Andere instanties uitten eerder al kritiek op het voornemen van het kabinet om deze wet in te trekken, waaronder het COA en de VNG.

De adviesraden zien asielopvang als een "normale maatschappelijke opgave die aan de hand van principes van goed openbaar bestuur kan worden georganiseerd". Anders gezegd: de asielopvang moet structureler worden geregeld dan de afgelopen jaren.

De AM en ROB doen vijf voorstellen die daarvoor zouden moeten zorgen en die ook nog eens tot een besparing van ongeveer een miljard euro zouden moeten leiden.

Dure noodopvang

Zo moeten met gemeenten heldere afspraken worden gemaakt over de verdeling van asielzoekers en moeten de gemeenten ook voldoende geld krijgen voor de opvang. Het beleid zou erop gericht moeten zijn om dure (crisis)noodopvang te vervangen door reguliere opvangplekken.

De adviesorganen roepen ook op om de asielopvang samen met medeoverheden en uitvoeringsorganisaties te organiseren. Die tonen zich regelmatig kritisch over het gebrek aan samenwerking en overleg met het ministerie van Asiel en Migratie.

Ook zijn de adviesraden kritisch over de 'doorstroomlocaties', die de overvolle asielzoekerscentra moeten ontlasten en waar asielzoekers met een verblijfsstatus moeten verblijven tot zij een reguliere woning hebben.

Bestuurlijke wrijving

"Het is op zich zelf begrijpelijk dat naar alternatieve huisvestingsvormen gezocht wordt om het asielopvangstelsel te ontlasten", schrijven de adviesorganen. Maar zonder verdeling gaat volgens hen "dezelfde bestuurlijke wrijving" ontstaan als bij de de reguliere asielopvang in de afgelopen jaren. "Het idee dat voor doorstroomlocaties op vrijwillige basis wel genoeg plekken beschikbaar komen, zonder solide financieel plan en heldere afspraken, is naïef."

Tot slot zouden mensen die te maken krijgen met asielopvang in hun buurt daar beter bij betrokken moeten worden. "Wanneer burgers tijdig en zorgvuldig worden geïnformeerd en afspraken goed worden toegelicht en gemotiveerd, blijkt het bovendien vruchtbaar hen vervolgens te betrekken bij de vraag 'hoe' de asielopvang vorm te geven."

Punten en komma's

Het komt volgens een woordvoerder van de ROB vaker voor dat de adviesraad ongevraagd advies uitbrengt, maar het is niet de regel. "Meestal hangen we iets meer boven de materie."

Minister Faber heeft zich tot nu toe niet veel aangetrokken van adviezen van adviesorganen en lagere overheden. Zo kraakte de Raad van State (RvS) de strengere asielwetten van Faber. Volgens de Raad van State (RvS) werd "niet aannemelijk gemaakt" dat de maatregelen zouden bijdragen aan het beperken van de instroom of een efficiëntere asielprocedure. Maar Faber liet weten alleen een paar "punten en komma's te wijzigen" en het kabinet stemde uiteindelijk in met vrijwel ongewijzigde plannen.


Bron: https://nos.nl/artikel/2561226-crisissfeer-rond-asielopvang-kost-veel-geld-en-lost-niets-op

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...