Asiel,
Syrië, beleid teruggekeerde Syriërs, onvoldoende blijk van zorgvuldige
beoordeling omstandigheden, geslaagd beroep op gelijkheidsbeginsel,
algemene veiligheidssituatie in Syrië, beroep gegrond
Uitspraak 5 januari 2025 Rechtbank Middelburg https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:492
6. In het landenbeleid voor Syrië, paragraaf C7/33.4.1.3 van de Vc,1 is bepaald dat asielaanvragen van Syrische vreemdelingen op
individuele merites worden beoordeeld. Het algemene uitgangspunt in het
landenbeleid voor Syrië is dat bij terugkeer vanuit het buitenland in
beginsel een reëel risico op ernstige schade wordt aangenomen en dat een
vreemdeling uit Syrië om die reden in beginsel in aanmerking komt voor
een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Er geldt echter een
uitzondering voor Syrische vreemdelingen bij wie uit de individuele
feiten en omstandigheden is gebleken dat de vreemdeling bij of na
terugkeer naar Syrië geen reëel risico (meer) loopt op ernstige schade.
Hiervan is in het bijzonder sprake indien de vreemdeling na een eerder
vertrek uit Syrië is teruggereisd naar Syrië.
7. De rechtbank acht het landenbeleid voor Syrië niet kennelijk
onredelijk of anderszins onjuist. De rechtbank sluit zich in dat verband
aan bij de uitspraak van de Afdeling2 van 14 augustus 2024,3 waarin is geoordeeld dat verweerder in zijn beleid uitgaat van
een juiste bewijslastverdeling in de individuele beoordeling van het
reële risico op ernstige schade voor vreemdelingen met de Syrische
nationaliteit die na een eerder vertrek uit Syrië opnieuw naar en van
dat land zijn gereisd, de zogenoemde teruggekeerde Syriërs.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres eerder Syrië
heeft verlaten en weer naar Syrië is teruggekeerd. Eiseres heeft
namelijk in 2014 met haar toenmalige partner Syrië verlaten en heeft tot
2020 met hem in Qatar gewoond. In 2020 is eiseres teruggekeerd naar
Syrië, nadat de relatie is verbroken. Niet in geschil is verder dat
eiseres in 2022 en 2023 meerdere keren Syrië is uitgereisd en dat
terugkeer naar Syrië voor eiseres kennelijk niet heeft geleid tot
vervolging of ernstige schade.
9. Dat betekent dat verweerder op grond van zijn landenbeleid
niet zonder meer heeft hoeven uitgaan van de presumptie dat eiseres bij
terugkeer naar Syrië een reëel risico loopt op ernstige schade. Wel
geldt dat de aanvraag van eiseres op de individuele merites moet worden
beoordeeld, met andere woorden, dat een zorgvuldige beoordeling moet
plaatsvinden waarin rekening wordt gehouden met alle omstandigheden van
het individuele geval. Uit de hiervoor vermelde uitspraak van de
Afdeling (rechtsoverweging 3.3) volgt dat deze individuele beoordeling
inhoudt dat verweerder de beoordeling moet verrichten aan de hand van de
persoonlijke kenmerken van een vreemdeling, diens individuele
omstandigheden en wat die vreemdeling verder heeft aangevoerd. Die
omstandigheden moeten worden bezien tegen de achtergrond van de algemene
veiligheidssituatie in het land van herkomst. Als uit de individuele
beoordeling van wat een vreemdeling in het verleden is overkomen, de
algemene situatie in het land van herkomst of een combinatie hiervan,
blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vreemdeling een reëel
risico loopt op ernstige schade, dan is het aan verweerder om dat te
weerleggen.
10. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit
onvoldoende blijk geeft van een zorgvuldige beoordeling van de
individuele omstandigheden van eiseres en van de algemene
veiligheidssituatie in Syrië, zoals hiervoor omschreven. Niet onderzocht
is bijvoorbeeld of en in hoeverre eiseres persoonlijke problemen heeft
voorkomen door zichzelf beperkingen op te leggen in haar
bewegingsvrijheid. Anderzijds kan uit het asielrelaas van eiseres en uit
de beroepsgronden ook niet worden afgeleid dat eiseres in de periode
2020 tot haar vertrek in 2024 in de negatieve belangstelling van de
Syrische autoriteiten heeft gestaan. Verweerder heeft – bijvoorbeeld –
niet ten onrechte overwogen dat eiseres in 2020 zonder problemen haar
paspoort heeft kunnen laten vernieuwen. Maar ook daaruit kan niet zonder
meer de conclusie worden getrokken dat er geen reëel risico op ernstige
schade bestaat bij terugkeer naar Syrië. In dat verband is ook de
actuele situatie in Syrië van belang: de huidige individuele
omstandigheden van eiseres en de actuele algemene veiligheidssituatie in
Syrië.
11. Uit de verklaringen van eiseres kan worden afgeleid dat zij
na 2020 op twee plaatsen in Syrië heeft verbleven: bij haar
ex-schoonmoeder in [plaats 2] en bij haar broer in [plaats 1]. Voor
beide woonplaatsen geldt dat zij daarnaar nu niet meer kan terugkeren.
Eiseres stelt geen binding meer te hebben met haar ex-schoonmoeder en/of
[plaats 2] en haar broer is vertrokken uit [plaats 1]. In het bestreden
besluit is niet gemotiveerd of eiseres als zelfstandige alleenstaande
vrouw zonder problemen kan terugkeren naar Syrië. Daarbij overweegt de
rechtbank ambtshalve dat de algemene veiligheidssituatie in Syrië op dit
moment onzeker is, sinds de val van het Assad-regime op 8 december
2024.
12. De motivering van het bestreden besluit is gelet op het voorgaande ontoereikend.
13. Verweerder heeft in zijn verweerschrift op het beroep op het
gelijkheidsbeginsel gereageerd en dit is ter zitting nog nader
besproken. Verweerder heeft bevestigd dat de aanvraag van de schoonzus
van eiseres is gehonoreerd omdat zij het voordeel van de twijfel heeft
gekregen. Verweerder heeft aangenomen dat eiseres en [naam 2] na 2020
hebben samengewoond, dat zij samen Syrië zijn uitgereisd en Jordanië
zijn ingereisd en dat zij ook samen in Jordanië vast hebben gezeten. Het
enige verschil dat verweerder heeft aangenomen is het verblijf van
eiseres met haar ex-man in Qatar van 2014 tot 2020 en het feit dat
eiseres in 2020 – onvrijwillig – is teruggekeerd naar Syrië. Verweerder
heeft echter niet gemotiveerd waarom eiseres gelet op dat enige verschil
niet ook het voordeel van de twijfel toekomt. Dit kon ter zitting ook
niet worden opgehelderd.
14. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt.