Uitspraak: Turkse kleermaker krijgt geen tewerkstellingsvergunning ondanks zijn werk voor Oger


ECLI:NL:RVS:2016:1730

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 22-06-2016
Datum publicatie 22-06-2016
Zaaknummer 201507397/1/V6
RechtsgebiedenVreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 17 juni 2014 heeft de Raad van Bestuur een aanvraag van de vennootschap om verlening van een tewerkstellingsvergunning (hierna: twv) voor [appellant B] (hierna: de aanvraag), afgewezen.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl

Uitspraak

201507397/1/V6.
Datum uitspraak: 22 juni 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante A] (hierna: de vennootschap), gevestigd te [plaats], en [appellant B], wonend te [woonplats],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 24 augustus 2015 in zaak nr. 15/7884 in het geding tussen:
appellanten
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: de Raad van Bestuur).
Procesverloop
Bij besluit van 17 juni 2014 heeft de Raad van Bestuur een aanvraag van de vennootschap om verlening van een tewerkstellingsvergunning (hierna: twv) voor [appellant B] (hierna: de aanvraag), afgewezen.
Bij besluit van 5 maart 2015 heeft de Raad van Bestuur het daartegen door de vennootschap en [appellant B] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 augustus 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vennootschap en [appellant B] ingestelde beroep ongegrond verklaard en het door hen ingediende verzoek tot schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vennootschap en [appellant B] hoger beroep ingesteld.
De Raad van Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De vennootschap en [appellant B] hebben een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2016, waar de vennootschap, vertegenwoordigd door mr. F. Kiliç, advocaat te Amsterdam, en de Raad van Bestuur, vertegenwoordigd door J.J.M. van den Boogaard, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV), zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. De Raad van Bestuur heeft de aanvraag afgewezen, omdat voor de functie van kleermaker prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt (hierna: pga) aanwezig is. Aangezien voor de werkzaamheden geen diploma wordt geëist, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat het om laag dan wel ongeschoolde arbeid gaat, waarvoor pga aanwezig wordt geacht. Dat aanbod aanwezig is, blijkt onder meer uit de werkzoekendenbestanden van het UWV. Daaruit blijkt voorts dat er vele werkzoekenden zijn die ervaring als kleermaker hebben. De vennootschap heeft niet aangetoond dat het pga niet geschikt zou zijn dan wel geschikt te maken zou zijn voor de functie.
De Raad van Bestuur heeft de aanvraag voorts afgewezen omdat de vennootschap niet heeft aangetoond dat voldoende wervingsinspanningen zijn verricht en door het stellen van irreële eisen belemmeringen heeft opgeworpen, die aan invulling van de vacature in de weg staan.
3. Appellanten betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de Raad van Bestuur zich op het standpunt heeft mogen stellen dat ten tijde van het besluit van 5 maart 2015 pga aanwezig was en dat appellanten dat standpunt op zichzelf niet gemotiveerd hebben bestreden. Volgens appellanten waren de kandidaten die zich hebben gemeld niet geschikt aangezien deze niet de benodigde ervaring hadden en hebben appellanten documentatie ter staving van dit standpunt overgelegd. De rechtbank heeft voorts hun beroep op het gelijkheidsbeginsel ten onrechte niet gehonoreerd, aldus appellanten.
3.1. De rechtbank heeft overwogen dat appellanten alleen hebben gesteld dat de aanvraag specialistisch werk betreft waarvoor drie jaar werkervaring is vereist en dat dergelijke kleermakers niet te vinden zijn, maar dat zij die stelling niet afdoende met stukken hebben gestaafd. Volgens de rechtbank heeft de Raad van Bestuur daarom in het besluit van 5 maart 2015 niet ten onrechte tot uitgangspunt genomen, dat ervan wordt uitgegaan dat de desbetreffende werkzaamheden kennelijk kunnen worden verricht door het pga van kleermakers, dat met een inwerkperiode of een bij- of omscholing van redelijke duur de werkzaamheden naar behoren kan verrichten.
3.2. Met de stelling van appellanten dat de vennootschap maatwerk levert voor het kledingmerk Oger, hebben zij op zichzelf niet aangetoond dat er geen pga voor de gevraagde functie aanwezig is. Dit geldt te meer nu, zoals volgt uit paragraaf 10 van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij de Regeling uitvoering Wet arbeid Vreemdelingen, pga ook die kandidaten omvat, die binnen een redelijke termijn door middel van een interne of externe opleiding voor het vervullen van de gevraagde functie geschikt kunnen worden gemaakt. Appellanten hebben ter zitting de stelling van de Raad van Bestuur, dat in Nederland vakopleidingen mode- en maatkleding worden aangeboden en dat de vennootschap niet inzichtelijk heeft gemaakt dat de instellingen die deze opleidingen aanbieden zijn benaderd, niet weersproken.
De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de Raad van Bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat ten tijde van het besluit van 5 maart 2015 pga aanwezig was. Het betoog faalt.
3.3. Voor zover appellanten een beroep hebben gedaan op het gelijkheidsbeginsel en daarbij hebben verwezen naar ingewilligde aanvragen om verlening van een twv van De Diamanten Schaar in 2009, faalt dat beroep, reeds omdat in hoger beroep onbestreden is dat de Raad van Bestuur aanvragen van de Diamanten Schaar in 2012 heeft afgewezen omdat pga aanwezig was en deze afwijzingen in rechte vast staan.
4. Appellanten betogen verder dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan hun beroep op de zogenoemde standstill-bepaling, neergelegd in artikel 13 van Besluit nr. 1/80 van de Associatieraad, die is ingesteld bij de overeenkomst waarbij een associatie tot stand is gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Turkije.
Appellanten hebben in beroep betoogd dat de Raad van Bestuur eerder niet het vereiste van een diplomawaardering stelde. Deze eis is in strijd met de standstill-bepaling van Besluit nr. 1/80, aldus appellanten.
4.1. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 3.1 en 3.2 is overwogen, gaat het in dit geval om ongeschoolde arbeid met drie jaar werkervaring, waarvoor pga aanwezig is, dan wel dat met een inwerkperiode of een bij- of omscholing van redelijke duur geschikt te maken is. Nu voor de functie waarvoor de twv is gevraagd geen opleidingseisen gelden, wordt niet toegekomen aan het betoog van appellanten dat de eis van een diplomawaardering in strijd is met de standstill-bepaling van Besluit nr. 1/80. De rechtbank heeft terecht overwogen dat zij niet aan die beoordeling toekomt.
Het betoog faalt.
5. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag reeds op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeid vreemdelingen in rechte stand kan houden.
6. Het hoger beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Woestenburg-Bertels, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Woestenburg-Bertels
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2016


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Uitspraak: Terugkeerbesluit kan ook (onder voorwaarden) in een meeromvattende besluit asielbeslissing

Stijn over de ex nunc toetsing in het asielrecht en het arrest Ahmedbekova

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Uitspraak over artikel 72, lid 3 Vw - bezwaar tegen uitzetting terwijl er nog beroep loopt