In Nederland ongewenst verklaarde Europeanen (uitspraak)

LJN: BL9840, Rechtbank 's-Gravenhage , Awb 09 / 791


Datum uitspraak: 18-03-2010
Datum publicatie: 01-04-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / Unieburger / communautair openbare orde-criterium. De vreemdeling is een Unieburger. Hij is in juni 2008 door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren wegens het medeplegen van verkrachting en diefstal met braak. In juli 2008 is hij ongewenst verklaard. Op grond van het gemeenschapsrecht is verweerder gehouden om te beoordelen of, naast het feit waarvoor eiser is veroordeeld, het persoonlijke gedrag van eiser een actuele, werkelijk en ernstige bedreiging van de openbare orde vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Verweerder heeft bij zijn besluit tot ongewenstverklaring naast de hiervoor genoemde misdrijven tevens betrokken dat, blijkens het uittreksel van het Landelijke Strafregister van het Poolse ministerie van Justitie eiser in Polen meerdere malen veroordeeld is voor strafbare feiten die hij daar heeft gepleegd en dat hij nadien zijn criminele activiteiten in Nederland heeft voortgezet. Er is sprake van een lange reeks van delicten, oplopend in ernst. Daarbij heeft verweerder onder meer van belang kunnen achten dat de groepsverkrachting een ernstig en schokkerend zeden – en geweldsdelict betreft waarvan die dreiging die daarvan uitgaat voor zeer langere tijd actueel blijft. Tevens is van belang dat is gebleken dat eiser zich op 10 september 2005 schuldig heeft gemaakt aan groepsverkrachting en inbraak, maar eerst op 23 juli 2007 is aangehouden. Dat eiser na het plegen van het misdrijf op 10 september 2005 spijt heeft gekregen van zijn daden en zich bijvoorbeeld vrijwillig heeft gemeld bij de politie is aldus niet gebleken. Gelet op het voorgaande is derhalve, te rekenen vanaf het moment van aanhouding tot op heden, sprake van een relatief korte periode waaruit verweerder had moeten concluderen dat het persoonlijk gedrag van eiser na het plegen van de misdrijven en tijdens het verblijf in detentie in positieve zin is gewijzigd. Van dergelijke feiten en omstandigheden is de rechtbank niet gebleken. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat zich geen feiten hebben voorgedaan die tot het oordeel leiden dat de actuele bedreiging die het gedrag van eiser voor de openbare orde vormt, is verdwenen of sterk is verminderd. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerders standpunt inzake de belangenafweging als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Richtlijn 2004/38/EG de toetsing in rechte kan doorstaan. Beroep ongegrond.

Bron: rechtspraak.nl

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

VACATURE Hoor- en Beslismedewerker IND

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Jurisprudentie van deze week zoals besproken in het advocatenoverleg van 18 januari 2024

Boek geeft gezicht aan vluchtelingenproblematiek - hoe een Koerdische Irakees kapper in Leiden werd

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)