Procedurerichtlijn en Opvangsrichtlijn niet juist in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd (uitspraak)

LJN: BJ7627,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 08/8710


Datum uitspraak: 07-08-2009
Datum publicatie: 23-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: COA / recht op opvang / ongewenstverklaring / arguable claim 3 EVRM / Proc RL / opvang RL
Eiser is ongewenst verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld alsmede een verzoek tot een voorlopige voorziening o.a. ter voorkoming van uitzetting hangende het beroep. Eiser mag het beroep en de vovo niet in Nederland afwachten. Op grond van artikel 4 lid 2 Rva 2005 bestaat in het geval van een ongewenstverklaring geen recht op opvang. Onbetwist is echter dat eiser een arguable claim heeft op 3 EVRM. In dat geval is het feit dat eiser de vovo procedure niet in Nederland mag afwachten in strijd met artikel 13 in samenhang met artikel 3 EVRM. Daardoor wordt niet voldaan aan artikel 39 lid 3b Procedurerichtlijn, waarin immers staat dat lidstaten overeenkomstig hun internationale verplichtingen voorschriften vaststellen betreffende de mogelijkheid van een rechtsmiddel of beschermende maatregelen wanneer het indienen van een rechtsmiddel tegen de beslissing op het asielverzoek niet het gevolg heeft dat asielzoekers in afwachting van de uitkomst daarvan in de betrokken lidstaat mogen verblijven. Hieruit volgt dat artikel 39 lid 3b Procedurerichtlijn inhoudt dat in het onderhavige geval eiser (één van) de door hem ingestelde rechtsmiddelen, teneinde zijn arguable claim op artikel 3 EVRM door de rechter te laten toetsen, in Nederland zou moeten mogen afwachten. Artikel 39 lid 3b Procedurerichtlijn is aldus niet, althans niet op juiste wijze, geïmplementeerd in de nationale regelgeving, te weten artikel 67 lid 3 Vw 2000 in samenhang met artikel 61 lid 1 Vw 2000 en/of paragraaf B1/10.6.4 Vc 2000, voor zover daaruit volgt dat eiser toetsing door de rechter van zijn arguable claim op artikel 3 EVRM niet in Nederland mag afwachten. Nu eiser de toets van zijn arguable claim op artikel 3 EVRM door de rechter in Nederland moet kunnen afwachten, staat daarmee naar het oordeel van de rechtbank tevens vast dat eiser in Nederland mag verblijven zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 Opvangrichtlijn en eiser, gelet op het bepaalde in artikel 13 Opvangrichtlijn, in aanmerking zou moeten komen voor opvang. Hieruit volgt dat artikel 3 en artikel 13 Opvangrichtlijn evenmin op de juiste wijze zijn geïmplementeerd in artikel 4 lid 2 Rva 2005 en artikel 10 Vw 2000. Onder deze omstandigheden komt eiser een rechtstreeks beroep toe op voornoemde bepalingen van de Procedure- en de Opvangrichtlijn. Verweerder heeft, gelet op artikel 13 in samenhang met artikel 3 Opvangrichtlijn, eiser derhalve niet van de opvang kunnen uitsluiten. Het bestreden besluit is dan ook genomen in strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Awb.


Bron: www.rechtspraak.nl

Adverteren bij Daisycon

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Jurisprudentie van deze week zoals besproken in het advocatenoverleg van 18 januari 2024

VACATURE: Operationeel Manager Juridische Zaken IND Den Haag

VACATURE Hoor- en Beslismedewerker IND

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)